17. Loszetten van de kettingrem
Om uw zaag opnieuw bedrijfsklaar te maken moet de
zaagketting worden ontgrendeld. Eerst het toestel
uitschakelen. Dan de voorste handbescherming (2)
in zijn verticale uitgangspositie terugklappen tot hij
vast vergrendeld is. Daardoor is de kettingrem
opnieuw in staat zijn functie te vervullen.
18. Zaagkettingen scherpen
Uw zaagketting wordt door een speciaalzaak snel en
deskundig nageslepen. In de gespecialiseerde han-
del zijn ook kettingscherpinrichtingen (vijltoestellen)
verkrijgbaar waarmee u uw zaagketting zelf kunt
scherpen. De overeenkomstige gebruiksaanwijzing
dient nageleefd te worden.
Onderhoud uw gereedschap zorgvuldig. Hou uw
gereedschappen scherp en schoon om goed en vei-
lig te kunnen werken. Volg de onderhoudsvoorschrif-
ten en de aanwijzingen op aangaande het vervangen
van de gereedschappen.
19. Inbedrijfstelling
Tijdens het werk uit principe veiligheidsbril,
gehoorbeschermer, veiligheidshandschoenen en
vaste werkkledij dragen !
Werken op een ladder, in de boom of op dergelijk
onstabiele standplaatsen is verboden. Niet boven
schouderhoogte en ook niet met één hand zagen.
Zaag alleen gebruiken met toegelaten verlengkabel
met voorgeschreven dikte van de isolatie en koppe-
lingen voor gebruik in open lucht (toegelaten rubber-
kabel), passend bij de stekker van het toestel. Om
het toestel in te schakelen, met de linker hand de
voorste handgreep (1) en met de rechter hand de
achterste handgreep (10) omvatten. Aanzetten :
Aanzetgrendel (19) samen met AAN/UIT-schakelaar
(18) indrukken. Functie van de kettingrem controle-
ren.
Indien de kettingzaag niet draait moet de
kettingrem worden uitgezet d.m.v. het voor-
ste handscherm (2). Lees hiervoor zeker
het hoofdstuk „kettingrem“ en „uitzetten van
de kettingrem“.
Na het aanzetten draait de kettingzaag onmiddel-
lijk met maximumsnelheid.
Uitzetten :
AAN / UIT schakelaar (fig. 18) loslaten.
Zet de kettingzaag pas neer als de ketting stilstaat !
Telkens na het werken met de kettingzaag is het
aan te raden :
de zaagketting en de geleiderail
schoon te maken. Kettingbeschermer aanbrengen.
Bescherming van het toestel
Het toestel mag niet in de regen of in
vochtige omstandigheden worden
gebruikt.
Bij beschadiging van de verlengkabel
onmiddellijk de netstekker uit het
stopcontact trekken. Een beschadigde
kabel mag niet meer worden gebruikt.
In geval van beschadiging van de verlengkabel
onmiddellijk de netstekker uit het stopcontact trek-
ken. Een beschadigde kabel mag niet meer worden
gebruikt.
Controleer uw toestel op beschadigingen.
- Vóór gebruik van het gereedschap de veiligheidsin-
richtingen of eventuele licht beschadigde onderdelen
zorgvuldig op hun correcte functie zoals in deze
gebruiksaanwijzing bepaald controleren. Controleer
of de beweeglijke onderdelen correct werken. Alle
onderdelen moeten naar behoren geïnstalleerd zijn
en alle voorwaarden vervullen om de correcte werk-
wijze van het toestel te waarborgen. Beschadigde
veiligheidsinrichtingen en onderdelen moeten onmid-
dellijk deskundig worden hersteld of vervangen door
een klantenservice-werkplaats of door ISC-GmbH,
indien in deze gebruiksaanwijzing niet anders ver-
meld.
Werkaanwijzing
Terugstoot van de zaag
앬
Als hout op lengte wordt gezaagd dient u de
klauwaanslag aan het te zagen hout aan te zet-
ten (zie fig. 4).
앬
Vóór elke afkortsnede klauwaanslag hard aan-
zetten, pas dan met draaiende zaagketting in het
hout zagen. Daarbij trekt u de zaag aan de acht-
erste greep omhoog en leidt u de zaag aan de
voorste handgreep. De klauwaanslag dient als
draaipunt. Het nazetten gebeurt door lichtjes op
de voorste handgreep te duwen. Daarbij de zaag
iets terugtrekken. Klauwaanslag dieper aanzet-
ten en opnieuw de achterste greep omhoogtrek-
ken (zie fig. 5).
앬
Insteek- en langssneden mogen alleen door per-
NL
36
i
Anleitung KSE 2000-1_SPK1:Anleitung KSE 2000-1 12spr 15.01.2007 11:22 Uhr Seite 36