![Eaton xComfort CHCA-00 Скачать руководство пользователя страница 30](http://html.mh-extra.com/html/eaton/xcomfort-chca-00/xcomfort-chca-00_assembly-instructions-manual_4146007030.webp)
30
in bedrijf genomen worden. Deze dienen door nieuwe xComfort producten vervangen te
worden.
Op xComfort producten mag geen mechanische kracht uitgeoefend worden (Bijv. mechani-
sche druk op het toestel, resp. trekkracht op de aan-sluitdraden).
xComfort producten mogen NIET technisch, mechanisch en/of elektrisch gewijzigd worden.
Uitgezonderd: het verkorten van de aansluitdraden.
De xComfort producten mogen niet geopend worden.
De xComfort producten moeten voor programmering, omruiling, onderhoud, enz. toeganke-
lijk zijn en blijven (bijv. geen tapijt over afdekdoos, achter muur, enz.).
Bij het vastdraaien van de aansluitklemmen mag het maximale aandraaimoment niet
overschreden worden! Voor klemmen van derden (bijv. kroonstenen) zijn de gegevens van
de fabrikant in acht te nemen.
Na het beëindigen van de installatiewerkzaamheden moeten alle geïnstalleerde inbouwdo-
zen gesloten worden en alle onder spanning staande delen moeten tegen aanraking
beschermd zijn.
Gebruikte inbouwdozen en verdelers moeten volgens de geldende brandvoorschriften
geplaatst zijn.
Fase- en nulgeleiders moeten correct aangesloten worden.
Beschermende aarding (PE) moet toegepast worden wanneer dit voor het aangesloten toe-
stel noodzakelijk is (bijv. lamp met metaalomhulsel).
Na het de-installeren van de xComfort actoren moet de ingangscondensator van de actoren
ontladen worden (gevaar voor stroomschokken).
De technische gegevens, aanbevelingen en bijgevoegde montage richtlijnen moeten ten
aller tijde gerespecteerd worden bij het installeren van de xComfort producten.
Niet gebruikte aansluitdraden moeten volgens de geldende normen tegen aanraking
beschermd worden.
Reglementering, specifiek voor elk land betreffende afvalverwerking en milieubescherming
(bijv. defecte toestellen, batterijen…) moeten in acht genomen worden.
Toepassingen:
xComfort producten mogen NIET voor veiligheidsinstallaties en voor veiligheidsrelevante
functies ingezet worden, in het bijzonder voor:
Veiligheidstemperatuurschakelaars en begrenzers bij verwarmingssystemen
Eindpuntherkenning en uitschakeling resp. veiligheidssystemen bij blootstelling aan
weeromstandigheden (wind, regen, hagel, …) bij bewakingssystemen