25
NL
Hoogte van rugleuning instellen
U kunt ook de hoogte van de rugleuning op 4 niveaus
tussen 38 - 46 cm instellen.
Let daarbij op het volgende:als u de rugleuning ver-
stelt, wordt automatisch ook de hoogte van de duwgre-
pen aangepast.
Wanneer u de rugleuning wilt verstellen, draait u de
moeren links en rechts onder aan de geleidestang van
de rugleuning los (afbeelding 10). Trek de schroeven
naar buiten en eruit. Stel nu de gewenste hoogte in door
aan de betreffende duwgreep te trekken of ertegen te
duwen. Plaats de schroeven weer terug, breng de ge-
ribde moeren aan en haal deze stevig aan.
Zorg altijd dat beide zijden dezelfde instelling heb-
ben.
Parkeerrem instellen en gebruiken
Bij levering is de parkeerrem volgens de configurati-
etoestand correct ingesteld. Als u de wielpositie hebt
gewijzigd, moet de instelling van de remmen eventu-
eel ook worden gewijzigd. Daartoe draait u de beide
schroeven aan de onderzijde van de betreffende rem
(afbeelding 11) los en verschuift u de hele eenheid over
de geleider zo dat er 10 cm afstand is tussen de rem-
bout en de band (afbeelding 12). Haal vervolgens de
beide schroeven weer aan, zodat de parkeerrem opti-
maal is ingesteld.
Controleer of alle schroeven zijn teruggeplaatst en
zijn aangehaald!
Als u de parkeerrem wilt gebruiken, drukt u de remhen-
del krachtig naar voren (afbeelding 13) totdat deze vo-
elbaar vastklikt. De parkeerrem is dan geactiveerd. Als u
de rem wilt deactiveren, trekt u de remhendel weer naar
u toe zodat de rem wordt ontgrendeld (afbeelding 14).
Controleer altijd of de parkeerrem is vergrendeld
door te proberen of u de rolstoel kunt bewegen
Bij levering is de optionele handrem voor de begeleider
correct ingesteld. Als de rem niet naar wens werkt, kan
deze door uitdraaien van de instelschroef sterker en
door indraaien zwakker worden ingesteld (afbeelding
15). Om de rem in te stellen, draait u eerst de contra-
moer los en daarna kiest u de gewenste instelling. Ver-
volgens moet u absoluut de contramoer weer aanhalen.
Houd daarbij de instelschroef vast met een tang.
Als de begeleider de rolstoel moet afremmen, trekt hij/
zij aan de grepen van de beide remgrepen. Wilt u de
remmen vergrendelen (bijvoorbeeld om te parkeren),
dan kunt u de remgrepen vergrendelen in de remstand
door de vergrendelingsklep met een vinger naar voren
te drukken tot deze vastklikt (afbeelding 16). Wanneer
u de rem weer wilt ontgrendelen, drukt u aan de achter-
kant op de vergrendelingsklep (afbeelding 17).
Handrem (optioneel) instellen en gebruiken
10
11
12
10 mm
13
14
15
16
17
Als u wegloopt van
een rolstoel waarop
iemand zit, is het van
het grootste belang
dat u ook de parkeer-
rem activeert (zie de
vorige alinea)