Nitrox 200
101
Gebruik
4
Gebruik
4.1
Gebruiksvoorwaarden
!
WAARSCHUWING
Explosie- en brandgevaar
Zorg dat voedingen en te vullen Nitroxcilinders altijd correct
en stabiel worden gepositioneerd. Tijdens bedrijf en na de
buitenbedrijfstelling moeten de voedingen en aansluitingen
correct worden beveiligd.
i
i
AANWIJZING
Zie het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op pagina
als het zuurstofgehalte in de zuurstoftoevoer niet 100%
bedraagt.
Het te meten gas moet door de analyse-aansluiting stromen.
1. Laat voor montage van de aansluitslang gas door de analyse-
aansluiting stromen. Open hiervoor langzaam de afsluiter
gasanalyse (Afb.1, Pos.7).
Controleer met een vinger of er merkbaar gas uit de opening van
de analyse-aansluiting (Afb.1, Pos.8) stroomt en sluit vervolgens
de afsluiter gasanalyse (Afb.1, Pos.7) weer.
2. Open het ontluchtingsventiel (Afb.1, Pos.9) langzaam en sluit het
weer zodra de digitale manometer (Afb.1, Pos.2) een toestand van
drukontlasting aanduidt.
Dit is geen vervanging van de jaarlijkse controle. Deze moet
aanvullend worden uitgevoerd (zie “Onderhoudsinterval” op
pagina
Aanvullende aanwijzingen voor de omgang met de Dräger X-
am®
5000 in combinatie met de Nitrox
200
De in de Nitrox
200 toegepaste Dräger X-am®
5000 zijn met een
speciale zuurstofsensor uitgerust. De meetresultaten van deze sensor
worden
beïnvloed
door
de
omgevingsdruk
(partiële-
drukafhankelijkheid).
Daardoor kunnen bijv. schommelingen van de meetwaarde optreden
afhankelijk van op welke hoogte boven of onder NAP wordt gemeten.
Om deze afwijkingen te voorkomen moeten direct voor de meting de
volgende stappen worden uitgevoerd:
1. Voor gebruik moet visueel worden gecontroleerd of het
zuurstofmeetinstrument Dräger X-am®
5000 in een intacte
toestand verkeert.
2. Schakel het instrument in.
3. Houd de
»
OK
«
-toets ca. 3 seconden ingedrukt tot de op het
display getoonde countdown
»3...2...1«
is afgelopen. In korte tijd
worden alle display-segmenten, het optische, akoestische en
vibratie-alarm geactiveerd.
De softwareversie wordt weergegeven. Het apparaat voert een
zelftest uit. Na de zelftest activeert het apparaat de fouttoestand.
De meetwaarde wordt niet getoond. Er worden slechts 2 streepjes
getoond. Het akoestische en het optische alarm geven elk 3 keer
een melding.
4. Bevestig dit alarm met de
»OK
«
-toets.
Deze fouttoestand is normaal en het gevolg van de kalibratie-
interval van 1 dag die voor gebruik van de Dräger X-am®
5000 in
de Nitrox 200 vooraf is ingesteld.
Na het inschakelen van het apparaat heeft de zuurstofsensor
minimaal een inlooptijd van 10 minuten nodig als de batterijen zijn
geplaatst en niet volledig leeg waren. Na vervanging van de batterijen
of een volledige ontlading van de batterijen is een inlooptijd van 1 uur
nodig. Deze wordt door het apparaat aangegeven. Gedurende deze
tijd kan het apparaat niet worden gebruikt.
