45
NL/BE
3. Beweeg de gashendel (2c) helemaal naar
voren en vervolgens helemaal naar achteren.
Uit de afstandsbediening (2) klinkt een signaal-
toon.
Aanwijzing:
Door deze procedure wordt een
verbinding tot stand gebracht tussen de dronebal
en de afstandsbediening. Als de gashendel niet
eerst naar voren en naar achteren wordt bewo-
gen, blijft de dronebal vergrendeld en is deze niet
gereed om te vliegen.
4. De LED-positielampjes (1e) van de dronebal
branden continu. De dronebal is nu gereed om
te vliegen.
Dronebal besturen
U hebt verschillende mogelijkheden om te sturen:
Stijgen/dalen (gas) (afb. H)
Als u de gashendel (2c) naar voren beweegt,
wordt het toerental van de rotorbladen verhoogd.
De dronebal begint op te stijgen.
Als u de gashendel naar achteren beweegt, wordt
het toerental van de rotorbladen verlaagd.
De dronebal begint te dalen.
Links/rechts draaien (gier) (afb. I)
Als u de gashendel (2c) naar links of naar rechts
beweegt, draait de dronebal rond de hoogteas.
Dit houdt in dat de dronebal op dezelfde plek
blijft en links- of rechtsom rond zijn as draait. Hoe
sneller u de gashendel beweegt, hoe sneller de
draaiing.
Vooruit/achteruit bewegen (nick)
(afb. J)
Als u de stuurhendel (2d) naar voren of naar
achteren beweegt, helt de dronebal in de betref-
fende richting. Hoe verder u de stuurhendel in de
betreffende richting stuurt, hoe sneller de dronebal
vliegt.
Links/rechts zweven (roll) (afb. K)
Als u een beweging naar rechts of naar links wilt
uitvoeren zonder de dronebal te draaien, dus
zijwaarts zweven, beweegt u de rechter stuur-
hendel (2d) naar links of naar rechts. Hoe verder
u de stuurhendel stuurt, hoe sneller de dronebal
zijwaarts beweegt.
Richting (roll- en nick-trimmen) (afb. L)
Als de dronebal voor- of achterwaarts beweegt
zonder dat u de stuurhendel (2d) bedient, dan kunt
u dit corrigeren met nick-trimmen. Als de dronebal
(1) naar voren vliegt, duwt u de knop voor nick-trim-
men (2g) naar achteren, en omgekeerd. Met de
trimm-instelling heft u de ongewenste beweging op.
Als de dronebal (1) zelfstandig zijwaarts beweegt,
dan kunt u dit corrigeren met roll-trimmen.
Als de dronebal (1) naar links zweeft, dan duwt u
de knop voor roll-trimmen (2h) naar rechts, en om-
gekeerd. U heft dus de ongewenste beweging op.
Automatisch terugkeren naar de
piloot (afb. P)
Druk op de betreffende knop (2f) als de dronebal
de afgelegde route moet terugvliegen.
AANWIJZING:
Let erop dat de terugweg
kan afwijken vanwege draaiingen van de
dronebal.
Non-head-modus (afb. O)
Het gaat hierbij om een vlieghulp waarmee de
dronebal (1), zodra deze is ingeschakeld, altijd in
de aangestuurde richting vliegt. Deze hulp wordt
aanbevolen wanneer de piloot weinig vliegerva-
ring heeft.
De dronebal (1) vliegt bijvoorbeeld vanuit de
piloot gezien altijd naar rechts wanneer met de
knop (2e) de Non-head-modus is ingeschakeld
en met de stuurhendel (2d) naar rechts wordt ge-
stuurd, ongeacht of de voorkant van de dronebal
(1) naar achteren, voren, links of rechts wijst.
Als deze modus is uitgeschakeld, vliegt de drone-
bal (1) in de richting waar de voorkant naartoe
wijst (ook als de dronebal (1) is omgekeerd).
AANWIJZING:
De afstandsbediening (2)
en de dronebal (1) moeten bij het activeren
van de Non-head-modus zeer nauwkeurig op
elkaar zijn afgestemd! Schakel de Non-head-mo-
dus alleen in de aangegeven positie in. Mogelijk
worden de stuuropdrachten anders niet correct
uitgevoerd.
1. Plaats voor het activeren van de Non-Head-mo-
dus de dronebal (1) en de afstandsbediening
(2) achter elkaar en druk op de knop (2e)
op de afstandsbediening (2). De LED-posi-
tielampjes (1e) knipperen zo lang de modus is
ingeschakeld.