21
950976-00 04/05/18
Beschrijving batterijlader Typ 1 / 2
Bedieningen en signaleringen Afb1
A) Toets
“Set”
voor de keuze van laadprogramma’s/
tester.
B) Laadprogramma’s.
C) Storingslampje: storing bij het laden.
D) (geel licht) Functie tester.
(groen licht) Functie acculader.
(rood licht) FOUT: omgekeerde polariteit.
E) Controlelampjes voor laadtoestand.
T1) Test laadniveau van de accu
T2) Test startvermogen van de accu.
T3) Test capaciteit voertuigsysteem om accu op te laden.
Een accu opladen
¾
Sluit de rode klem
(+)
aan op de positieve pool en de
zwarte klem
(-)
op de negatieve pool van de batterij.
De acculader is ingeschakeld met de functie Test (led
“D”
,
“T1”
branden). Negeer de melding en ga verder met de
volgende stap
¾
Plaats de stekker in het stopcontact om te beginnen met
laden.
L
Het verklikkerlichtsignaal
“D”
licht op, als u de klemmen
op de batterij hebt aangesloten met verwisselde polariteit.
De aansluiting wijzigen.
¾
Selecteer met de toets
“Set”
het door de batterij gevraagde
laadprogramma
Afb.2
.
L
Laden bij 14,7 Volt
Geschikt voor AGM Power accu’s die een hogere spanning
vergen.
Sommige fabrikanten van batterijen raden dit programma
aan voor batterijen die functioneren bij temperaturen onder
5°C.
Vereffening
(led “E75%” knippert).
Geschikt om de zuurconcentratie tussen de accuelementen
gelijk te maken. Op deze wijze wordt de gemiddelde
levensduur van de accu verlengd.
Deze optie kan uitsluitend op WET-accu’s toegepast worden
omdat deze de stroompieken beter weerstaan.
12 Volt voeding
(leds “E” branden
sequentieel).
Het laden gebeurt met constante spanning van 13,5V
Als de opgenomen stroom te hoog is, zal de uitgangsspanning
dalen.
L
In deze modus zijn de functie antivonken en de indicatie
voor Omwisseling polariteit gedeactiveerd.
L
De batterijlader is niet in staat te beginnen met laden, als
een batterij van 12V een spanning levert die lager is dan
2V (batterij extreem leeg). Gebruik programma “SUPPLY”
om de batterij een eerste keer kort op te laden.
Laad fase Afb.2
FASE 1
Laadcyclus voor het verwijderen van sulfaten uit de
loodplaten van de accu. (led
“E0%”
knippert).
FASE 2
De lader geeft een beperkte stroomsterkte tot de accu in staat
is de normale laadcapaciteit te benutten (led
“E0%”
brandt).
FASE 3
De lader geeft de maximale stroomsterkte af tot de
laadcapaciteit van de accu ongeveer 80% bedraagt (led
“E
25%” , “E50%”
brandt).
FASE 4
Laadt met constante spanning tot de volledige capaciteit van
de accu is hersteld. (led
“E75%”
brandt).
FASE 5
Controleert of de accu de laadcapaciteit behoudt. (led
“E75%”
brandt).
FASE 6
Eerste fase van het vereffeningsprogramma (led
“E75%”
knippert).
FASE 7
“FLOATING” onderhoudsladen (7 dagen): Tijdens deze
interval wordt de accu op punt gehouden om maximale
prestaties te kunnen leveren. (led
“E100%”
knippert).
FASE 8
“PULSED” onderhoudsladen: De lader controleert de
accuspanning en levert zo nodig een stroomimpuls om een
accucapaciteit van 95/100% te behouden. (led
“E100%”
brandt).
Foutmeldingen bij het laden
De led
“C”
duidt op mogelijke storingen van de accu die
tijdens het opladen zijn gedetecteerd.
Led
“C”
+
”E0%”
knippert = accu verzuurd. Dient mogelijk
te worden vervangen.
Led
“C”
+
”E0%”
brandt vast = accu wil niet opladen. Dient
mogelijk te worden vervangen.
Led
“C”+“E 25%”
brandt vast = accu met te grote
capaciteit. Er is mogelijk een kortsluiting in de accu of de
accucapaciteit is te groot voor de acculader.
Led
“C”+“E50%”
brandt vast = de accu behoudt de
laadcapaciteit niet. Dient mogelijk te worden vervangen.
Led
“C”+“E75%”
brandt vast = de accu behoudt de
elektrische lading niet. Dient mogelijk te worden vervangen.
L
Mocht de voeding komen te ontbreken, dan wordt door de
batterijlader na het herstel automatisch de vooraf gekozen
lading overgenomen.
L
De batterijlader is uitgerust met een thermische beveiliging
die de stroom vermindert, wanneer de interne temperatuur
te hoge waarden bereikt.
De batterij niet voor lange periodes onbewaakt laten.