52
Defecten met behulp
van het LCD-display en
de signaallampjes
opsporen
Als het volgende
gebeurt...
Dan betekent dit:
Het elektro-
afrasteringsapparaat
zendt geen impulsen
uit en het eerste
rode signaallampje
knippert...
De batterij-aansluitingen kunnen
defect zijn. Controleer alle batterij-
aansluitingen. Controleer direct de
batterijspanning met de
batterijtestinstelling. Zie
Batterijspanning testen
op blz. 45.
Het eerste rode
signaallampje
knippert en andere
signaallampjes
branden...
Het elektro-afrasteringsapparaat is
defect. Als het display zichtbaar
blijft en niet naar normaal
teruggaat, neem dan voor service
contact op met uw dealer.
Het elektro-
afrasteringsapparaat
zendt langzame
impulsen en heeft
een verminderde
uitgangsspanning...
De batterijspanning is wellicht te
laag, en het elektro-
afrasteringsapparaat gaat
automatisch over op Lage Snelheid
en Laag Uitgangsvermogen om het
resterende vermogen en de energie
in de batterij te sparen.
Als het volgende
gebeurt...
Dan betekent dit:
De
waarschuwingslamp
knippert en er
weerklinkt een
waarschuwingszoem
er…
Het elektro-afrasteringsapparaat
heeft een plotselinge toename van
de belasting op de afrastering
geconstateerd.
Schakel het elektro-
afrasteringsapparaat uit, spoor de
fout op en verhelp deze, waarna u
het elektro-afrasteringsapparaat
weer inschakelt.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren:
•
als er een automatische
zekering sluit, waardoor een
zwaar belaste sectie van de
afrastering op het elektro-
afrasteringsapparaat wordt
aangesloten
•
als er een tak op de afrastering
valt
•
als er bij de afrastering of kabel
die het elektro-
afrasteringsapparaat daarmee
verbindt, een plotselinge
kortsluiting met aarde
plaatsvindt
•
als er iets in de afrastering
verstrikt raakt.
De cijfers van de
uitgangsspanning
(de grote cijfers op
het LCD-display)
knipperen 1,0
kV...
De afrasteringsspanning is lager dan
1000 V. Er is een ernstige storing op
de afrasteringslijn. Zie "Hoe spoor ik
storingen op?" in
Veelgestelde
vragen/Problemen oplossen
op blz.
De eerste rode
signaallamp brandt
continu...
De spanning van de
aardingscontrole is te hoog. Gebruik
de aardingscontrole-functie om de
aarding te controleren. Zie
Aardingscontrole
op blz. 44.
Het batterijsymbool
op de LCD
knippert...
De batterijspanning is zeer laag.
Controleer direct de batterijspanning
met de batterijtestinstelling. Zie
Batterijspanning testen
op blz. 45.