44
Als het elektro-afrasteringsapparaat werkt, geven de grote
cijfers op het LCD-display de uitgangsspanning bij de
aansluiting met hoge energie van het elektro-
afrasteringsapparaat aan.
N.B.:
Als de grote cijfers op het LCD-display 1,0 kV
knipperen, geeft dit aan dat de afrasteringsspanning lager is
dan 1000 V. Er is sprake van een ernstige storing op de
afrasteringslijn. Zie "Hoe spoor ik storingen op?" in
Veelgestelde vragen/Problemen
oplossen
op blz 51.
Alarmfunctie
Als het elektro-afrasteringsapparaat een plotselinge toename
van de belasting op de afrastering constateert, is het
mogelijk dat er een knipperlicht gaat branden ( ), dat de
stroomimpulsfrequentie lager wordt en dat er tot 10 minuten
lang een waarschuwingszoemer afgaat.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren:
•
als er een automatische zekering sluit, waardoor een
zwaar belaste sectie van de afrastering op het elektro-
afrasteringsapparaat wordt aangesloten.
•
als er een tak op de afrastering valt.
•
als er bij de afrastering of kabel die het elektro-
afrasteringsapparaat daarmee verbindt, een plotselinge
kortsluiting met aarde plaatsvindt.
•
als er iets in de afrastering verstrikt raakt.
20 seconden na een zware belasting van de afrastering kan
het elektro-afrasteringsapparaat zijn uitgangsvermogen
opvoeren om de afrastering effectiever van stroom te
voorzien.
Als er een waarschuwingsalarm afgaat, schakel dan het
elektro-afrasteringsapparaat uit, spoor de fout op en verhelp
deze, waarna u het elektro-afrasteringsapparaat weer
inschakelt.
Aardingscontrole
De kwaliteit van de aarding is van invloed op de
afrasteringsspanning. Dankzij de aardingscontrole kunt u de
aardingskwaliteit in het oog houden om uw elektrische
afrastering ten volle te benutten. Een lage spanning op de
aardingscontrole betekent een goede aardingsverbinding.
Een hoge spanning op de aardingscontrole betekent een
slechte aardingsverbinding.
Aardingscontrole inrichten
De aardingscontrole vergelijkt de spanning van het
aardingssysteem van het elektro-afrasteringsapparaat met
die van een afzonderlijke aardpen. Overtuig u ervan dat de
aardpen minstens 10 m van andere aardingssystemen, ook
van het elektro-afrasteringsapparaat, verwijderd is. Plaats de
aardpen in tegenovergestelde richting van de uitvoerdraad.
Sla een 2 m lange aardpen in de grond. Gebruik geïsoleerde
hoogspanningskabel en een aardingsklem om de aardpen en
de aansluiting aardingscontrole van de afrastering met elkaar
te verbinden. Zorg ervoor dat de isolatieslang ver genoeg
wordt afgetrokken om een goed contact tussen de draad en
de aardpen te garanderen.
Ardecontrole
Als het eerste signaallampje continu brandt, betekent dit dat
de aardespanning hoger is dan 0,8 kV en dat een betere
aarding te adviseren is. Voeg meer aardpennen toe of zoek
een betere plaats voor het aardingssysteem van het elektro-
afrasteringsapparaat. De kleine cijfers op het LCD-display
geven de spanning aan die naar het aardingssysteem loopt
als de keuzeschakelaar is ingesteld op
,
, of .
De aardespanning moet steeds onder 0,8 kV blijven. Als de
kleine cijfers 3,0 kV knipperen, betekent dit dat de
aardespanning hoger is dan 3,0 kV. Zie
Een aardingssysteem
installeren en testen
op blz. 50 voor informatie over
efficiënte installatie van een aardingssysteem.