NEDERLANDS
60
9.3.6
Controleer of de differentiaalschakelaar die de installatie beschermt goed
gedimensioneerd is.
Installeer de automatische bescherming tegen kortsluiting van de voedingslijn, door
middel van zekeringen ACR type “gG” overeenkomstig de volgende tabel:
MODEL PANEEL
ES 0,75 T
ES 1 T
ES 1,5 T
ES 3 T
ES 4 T
ES 7,5 T
ES 7,5 T SD
ZEKERINGEN 6A 10A 16A 20A 25A 32A
MODEL PANEEL
ES 10 T
ES 12,5 T
ES 15 T
ES 20 T
ES 25 T
ES 30 T
ES 40 T
ZEKERINGEN 40A 50A 63A 80A 100A
125A
160A
MODEL PANEEL
ES 10 T SD
ES 12,5 T SD
ES 15 T SD
ES 20 T SD
ES 25 T SD
ES 30 T SD ES 40 T SD
ZEKERINGEN 40A 50A 63A
80A
100A
125A
160A
9.3.7
De installatie dient veilig en op de juiste wijze geaard te worden, zoals vereist
wordt door de geldende voorschriften.
9.3.8 De voedingskabel mag, afhankelijk van de installatie, niet langer zijn dan:
Model paneel
Max. kabellengte ( m )
( doorsnede 1.5 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 2.5 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 4 mm
2
)
ES 0,75 T
200 340 550
ES 1 T
130 220 350
ES 1,5 T
85 140 220
ES 3 T
50 90 140
Model paneel
Max. kabellengte ( m )
( doorsnede 2.5 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 4 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 6 mm
2
)
ES 4 T
55 90 130
ES 7,5 T
40 65 95
ES 7,5 T SD
30 50 75
Model paneel
Max. kabellengte ( m )
( doorsnede 4 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 6 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 10 mm
2
)
ES 10 T/ES 10 T SD
50 75 125
Model paneel
Max. kabellengte ( m )
( doorsnede 6 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 10 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 16 mm
2
)
ES 12,5 T/ES 12,5 T SD
50 90 140
ES 15 T/ES 15 T SD
50 90 140
Model paneel
Max. kabellengte ( m )
( doorsnede 10 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 16 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 25 mm
2
)
ES 20 T/ES 20 T SD
70 110 170
ES 25 T/ES 25 T SD
55 90 140
Model paneel
Max. kabellengte ( m )
( doorsnede 16 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 25 mm
2
)
Max. kabellengte( m )
( doorsnede 35 mm
2
)
ES 30 T/ES 30 T SD
55 90 120
ES 40 T/ES 40 T SD
45 70 95
9.3.9
Door de installateur uit te voeren controles:
a)
continuïteit van de beschermingsgeleiders en van de primaire en aanvullende equipotentiaalcircuits;
b)
isolatieweerstand van de elektrische installatie;
c)
efficiëntietest van de differentiaalbescherming;
d)
toegepaste spanningstest;
e)
functioneringstest zoals aangegeven onder de punten 9.5
9.4
Aansluiting van de elektrische sondes
Gebruik een draad met een doorsnede van 1,5 mm
2
.
Schuif het rubberen dopje of de kabelwartel in de aansluitdraad van de elektrische sonde.
Verbind de draad met de elektrode.
Elektrische sondes met rubbertje: schuif de elektrische sonde in het eerder aangebrachte rubberen dopje totdat de
twee bevestigingsschroeven van de draad bedekt worden.
Elektrische sondes met kabelwartel: schroef de kabelwartel op de elektrische sonde en controleer of de
verbinding stevig is.
Sluit aan op het paneel via de klemmen I, L en M zoals aangegeven op pag. 46