56
NL/BE
de knop voor nick-trimmen (2o) naar voren of
omgekeerd (2m) . Met de triminstelling heft u de
ongewenste beweging op . Als de quadrocop-
ter (1) zelfstandig zijwaarts beweegt, dan kunt u
dit corrigeren met roll-trimmen .
Als de quadrocopter (1) naar links zweeft, dan
duwt u de knop voor roll-trimmen (2n) naar
rechts, en omgekeerd (2p) . U heft zo de onge-
wenste beweging op .
• Headless-modus (afb. T)
Het gaat hierbij om een vlieghulp waarmee de
quadrocopter (1), zodra deze is ingeschakeld,
altijd in de aangestuurde richting vliegt . Deze
hulp wordt aanbevolen wanneer de piloot wei-
nig vliegervaring heeft .
De quadrocopter (1) vliegt bijvoorbeeld vanuit
de piloot gezien altijd naar rechts wanneer met
de knop (2c) de headless-modus is ingeschakeld
en met de stuurhendel (2l) naar rechts wordt
gestuurd, ongeacht of de voorkant van de qua-
drocopter (1) (cameralens) naar achteren, voren,
links of rechts wijst .
Als deze modus is uitgeschakeld, vliegt de qua-
drocopter (1) in de richting waar de voorzijde
(cameralens) naartoe wijst (ook als de quadro-
copter (1) is omgekeerd) .
AANWIJZING:
De afstandsbediening
(2) en de quadrocopter (1) moeten bij
het activeren van de headless-modus zeer
nauwkeurig op elkaar zijn afgestemd!
Schakel de headless-modus alleen in de
aangegeven positie in . Mogelijk worden
de stuuropdrachten anders niet correct
uitgevoerd .
1 . Plaats voor het activeren van de headless-modus
de quadrocopter (1) en de afstandsbediening
(2) achter elkaar en druk op de knop (2c) op de
afstandsbediening (2) . Op het display (2j) licht
het veld HEADLESS op en de lampjes van de
quadrocopter knipperen langzaam zo lang de
modus actief is .
2 . Druk opnieuw op de knop (2c) om de modus
uit te schakelen . Op het display (2j) licht het
veld NORMAL op en de lampjes branden weer
ononderbroken .
• Automatisch terugkeren naar de piloot
(afb. U)
Druk gedurende ca . 3 seconden op de actieve
knop (2c) als de quadrocopter de afgelegde
route moet terugvliegen .
AANWIJZING:
Let erop dat de terugweg
kan afwijken vanwege draaiingen van de
quadrocopter . Als u herhaaldelijk
Op de knop (2c) drukt of de stuurhendel (2l)
beweegt, wordt de procedure onderbroken .
Snelheid instellen (afb. O)
Op de afstandsbediening (2) kunt u de snelheid
voor de vlucht instellen door herhaaldelijk op de
knoppen (2e) (2g) te drukken . Als basisinstelling is
snelheid 2 van in totaal vier snelheden ingesteld .
Op het display (2j) lichten de betreffende niveaus
op .
Snelheid 1
(pieptoon klinkt één keer)
Voor de eerste pogingen met weinig vliegervaring .
Snelheid 2
(pieptoon klinkt twee keer)
Voor piloten met enige vliegervaring .
Snelheid 3
(pieptoon klinkt drie keer)
Voor ervaren piloten .
Snelheid 4
(pieptoon klinkt vier keer)
Voor zeer ervaren piloten .
AANWIJZING:
Na het uit- en weer
inschakelen van de afstandsbediening is
de quadrocopter (1) weer ingesteld op
snelheid 2 .
360°-salto (afb. P)
1 . Stuur de quadrocopter (1) naar een hoogte van
ca . 10 m .
2 . Laat hem zweven en duw één keer tegen de
knop (2k) voor op de afstandsbediening . Er
klinkt een signaaltoon en op het display (2j)
brandt het FLIP-veld ononderbroken .
3 . Beweeg de stuurhendel (2l) in de richting waarin
de salto moet worden gevlogen .
4 . De quadrocopter (1) maakt een 360°-salto .
Na de salto bevindt de quadrocopter (1) zich in
de normale vluchtmodus en kunt u nog een salto
maken .