
61
NL
2.2.2. ELIMINEREN
BEWERKING
WEERGAVE DISPLAY
OMSCHRIJVING
Ga naar de
con
fi
guratiestand (zie pag.
55) Selecteer het menu
TOEGANGS CONTROLE /
PASWOORD /
WISSEN
met de toets
.
TOEGANGSCONTROLE
PASWOORD
PASWOORD
WISSEN
Het menu scrolt
automatisch iedere 2
seconden.
2.2.3. ALLE WISSEN
BEWERKING
WEERGAVE DISPLAY
OMSCHRIJVING
Ga naar de
con
fi
guratiestand (zie
pag. 55)
Selecteer het menu
TOEGANGS CONTROLE
/ PASWOORD /
ALLE
WISSEN
met de toets
.
TOEGANGSCONTROLE
PASWOORD
PASWOORD
ALLE WISSEN
Het menu scrolt
automatisch iedere 2
seconden.
ALLE PASWOORD
WISSEN?
Door het indrukken van de
toets
kan de handeling
worden geannuleerd.
Druk op de toets
om de verwijdering te
bevestigen.
EVEN WACHTEN AUB
PARAMETER
GEWIJZIGD
Sluit de con
fi
guratiestand
(zie pag. 55)
Geef het gewenste
paswoord in.
PASWOORD
GETAL: _ _ _ _ _ _
PASWOORD
GETAL: * * * * * *
voer het juiste paswoord
in
(als de eerste twee cijfers
weggelaten zijn, zijn ze gelijk
aan nul)
Druk op de toets
om de verwijdering te
bevestigen.
Druk om het menu te sluiten
op .
PARAMETER
GEWIJZIGD
of:
VERKEERD
PASWOORD
Als de instelling goed heeft
plaatsgevonden.
Als het paswoord niet
aanwezig is.
Sluit de con
fi
guratiestand
(zie pag. 55)
BEWERKING
WEERGAVE DISPLAY
OMSCHRIJVING
Ga naar de
con
fi
guratiestand (zie
pag. 55)
Selecteer het menu
TOEGANGS CONTROLE /
PASWOORD /
INVOEREN
met de toets
.
HOOFD
TOEGANGSCONTROLE
TOEGANGSCONTROLE
PASWOORD
PASWOORD
VOER
Het menu scrolt
automatisch iedere 2
seconden.
Geef het gewenste
paswoord in.
PASWOORD
GETAL: _ _ _ _ _ _
PASWOORD
GETAL: * * * * * *
Het paswoord moet
minimaal 4 tekens lang
zijn.
Als het paswoord uit
4-5 tekens bestaat, vult het
paswoord zich automatisch
zelf aan: de eerste cijfers
zijn nullen (bv.:
00
1234/
0
12345)
Druk op de toets
om de waarde van de
parameter
te bevestigen.
Druk om het menu te sluiten
op .
PARAMETER
GEWIJZIGD
of:
PASWOORD
IN GEHEUGEN
Als de instelling goed heeft
plaatsgevonden.
Er kunnen maximaal
1000 paswoordcodes
worden ingevoerd.
Als het paswoord al is
ingevoerd.
Sluit de con
fi
guratiestand
(zie pag. 55)
2.2.1. INVOEREN