3 NL
INSTALLATIE
NL
2.0
INSTALLATIE
BELANGRIJK: ALVORENS DE UITRUSTING AAN TE SLUIT-
EN, KLAAR TE MAKEN OF TE GEBRUIKEN EERST AAN-
DACHTIG VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN DOORLEZEN.
2.1
KLAARMAKEN VAN DE MACHINE
1.
Verwijder de kartonnen verpakking en haal de bijgeleverde
accessoires en componenten eruit.
2.
Laat het lasapparaat op de houten pallet staan; verwijder met
behulp van een zeskantsleutel (13) de acht schroeven (vier
aan rechter- en vier aan linkerkant) onder het voorste paneel
en bevestig ze samen met de twee zwenkwieltjes.
3.
Verwijder de twee schroeven (op de gasflessteun) waarmee
het apparaat op de pallet is bevestigd.
4.
Verwijder de schroeven van de as en bevestig vervolgens de
vaste wielen.
5.
Bevestig de handgrepen.
6.
Monteer de steun voor de draadmeeneem-unit met behulp
van de vier schroeven midden op het generatordeksel.
7.
Haal de draadmeeneem-unit uit de verpakking en plaats
deze in de voorheen aangebrachte steun; zorg ervoor dat ze
goed in elkaar passen.
8.
Sluit de meerpolige stekker en de krachtstekker van de navel-
streng aan op de betreffende stopcontacten van de generator.
2.2
AANSLUITEN VAN HET LASAPPARAAT OP HET
VOEDINGSNET
Uitschakelen van het lasapparaat tijdens het lassen kan ernstige
schade aan het apparaat veroorzaken.
1.
Controleer of het stopcontact uitgerust is met de in de tabel
vermelde zekering.
2.
Alvorens de stekker in het stopcontact te steken eerst contro-
leren of de lijnspanning overeenkomt met de gewenste voe-
ding, teneinde schade aan de generator te voorkomen.
3.
De driefasige lasapparaten worden geleverd voor een voe-
ding van 400 V.
4.
Mocht het noodzakelijk blijken de spanning te wijzigen, maak
het apparaat dan open en wijzig de aansluiting zoals onder-
staand aangegeven:
2.3
VERPLAATSEN EN VERVOEREN VAN DE GENERA-
TOR
BEVEILIGING 5VAN DE OPERATOR: HELM - HANDSCHOE-
NEN - VEILIGHEIDSSCHOENEN.
Het lasapparaat is zodanig ontworpen dat het opgetild en ver-
voerd kan worden. Het vervoer is heel eenvoudig, maar er moet
met het volgende rekening worden gehouden:
1.
Voor het optillen en verplaatsen van de generator is er een
handgreep aangebracht.
2.
Onderbreek de stroomtoevoer naar de generator en alle ac-
cessoires alvorens hem op te tillen en te verplaatsen.
3.
De apparatuur mag niet opgetild, gesleept of getrokken wor-
den met behulp van de las- of voedingskabel.
Schuif een geschikte kunststof draagband onder deze apparaten
om ze op te tillen; wees voorzichtig met de draadmeeneem-unit
en verwijder deze zonodig in geval van verplaatsing.
Modellen 250A, 300 en 350A
Deze apparaten tilt U zodanig op, dat U via de onderkant de door-
voor geschikte nylon riem bevestigt, en aandacht schenkt aan de
trekkercombinatie. Indien nodig, dan afkoppelen en in twee keer
optillen.
Modellen 450A
Deze apparaten tilt U op door gebruik te maken van de geleverde
speciale schroefjes met oog.
2.4
PLAATS VAN HET LASAPPARAAT
Op plaatsen waar brandbare olie of vloeistof of brandbare gassen
aanwezig zijn kan het zijn dat speciale installaties vereist zijn.
Neem contact op met de bevoegde instanties.
Bij het installeren van het lasapparaat moet met de volgende aan-
wijzingen rekening worden gehouden:
1.
Bedieningsorganen en aansluitingen op het apparaat moe-
ten gemakkelijk toegankelijk zijn voor de operator.
2.
Controleer of de voedingskabel en de zekering van het stop-
contact waarop het lasapparaat wordt aangesloten geschikt
zijn voor de benodigde stroom.
3.
Plaats het lasapparaat niet in een overdreven kleine ruimte:
Goede ventilatie is van uiterst belang voor het lasapparaat.
Controleer altijd of de ventilatievleugeltjes niet verstopt zijn of
tijdens het lassen verstopt kunnen raken; werk nooit in stoffi-
ge of vuile ruimtes, zodat geen stof of overige verontreinigen-
de deeltjes door het lasapparaat aangezogen worden,
hetgeen oververhitting en schade aan het apparaat tot ge-
volg kan hebben.
4.
Het lasapparaat (inclusief de las- en voedingkabel) mag de
doorgang en het werk van anderen niet verhinderen.
5.
Het lasapparaat moet veilig geplaatst worden, teneinde ge-
vaar voor omvallen te voorkomen. Wanneer het lasapparaat
op een zekere hoogte wordt geplaatst bestaat gevaar voor
omvallen.
2.5
INSTALLATIE VAN DE FLES MET VEILIGHEIDSGAS
1.
Plaats de gasfles achterop het lasapparaat en bevestig ze
met de betreffende ketting.
2.
Draai de drukverminderingsklep vast op de fles.
3.
Sluit de slang van de navelstreng aan op de vertragingskast.
4.
Stel de uitlaat van de drukverminderingsklep af op het minimum.
5.
Draai de kraan van de gasfles langzaam open.
2.6
INSTALLATIE VAN DE DRAADSPOEL
1.
Plaats de draadspoel in de betreffende klos, zodat ze samen
kunnen draaien.
2.
Stel de rem van de klos af met behulp van de moer in het
midden, zodat de spoel soepel kan draaien (bij sommige
klossen is de stelmoer niet zichtbaar, maar dient men eerst
aan het vergrendellipje te trekken).
3.
Maak de bovenste brug van de meeneem-eenheid open
4.
Controleer of de rollen geschikt zijn voor de doorsnee van de
gebruikte draad en vervang ze indien nodig.