80
Nederlands
OPMERKING!
f
Installeer uw waterontharder nergens waar hij of zijn aansluitingen (inclusief de afvoerleidingen)
blootgesteld zijn aan temperaturen van minder dan 0 °C of meer dan 40 °C.
f
Wanneer u de waterontharder niet op gelijkvloers, dus bijvoorbeeld op zolder wilt installeren,
moeten de volgende aanwijzingen strikt gevolgd worden.
3. Montage op de zolder:
De waterontharder moet in een container met een capaciteit van minstens 100 liter geïnstalleerd wor-
den. Vanaf deze container moet een overloopleiding met een diameter van minstens 20 mm vertrekken.
De overloop moet op de bodem van de container en minstens 150 mm onder alle elektronische compo-
nenten, die op het apparaat gemonteerd zijn, aangebracht worden. We raden aan een buisverluchter
op de watertoevoerleiding naar de waterontharder te monteren.
4. Buisleidingsystemen:
Vandaag zijn er meerdere verschillende buisleidingsystemen, bijvoorbeeld het buissysteem in 15 mm
(als statisch transporthoogtesysteem). De waterontharder kan, wanneer nodig, met een kit voor een
transportstroom met groot volume en flexibele transportstroomslangen voor een groot volume, passend
voor 22 mm leidingen, geleverd worden; voor 15 mm leidingen gebruikt u de reductiebus, die met
deze kit geleverd wordt (zie hoofdstuk 3.4 Installatieschema).
5. Terugstroom verhinderen met de terugslagklep:
Wanneer het apparaat aan het verbruik van een enkele wooneenheid aangepast wordt, moet stroom-
opwaarts nog voor de ontharderinstallatie een terugslagklep, die de nationale vereisten vervult, op de
koudwatertoevoerleiding gemonteerd worden. Alle andere montagetypes vereisen de installatie van
een dubbele terugslagklep.
6. Drinkwater:
Bij de installatie van de waterontharder moet er minstens een drinkwaterkraan zijn, die niet door de
ontharder bevoorraad wordt.
I
WAARSCHUWING!
f
In geval van een natriumarme voeding moet u de raadgevingen van de „lokale gezondheidinstan-
tie” betreffende het gebruik van een zacht watertype als drinkwater volgen.
f
Water, dat gebruikt wordt om mengsels van melkpoeder voor zuigelingen te mengen, moet uit-
sluitend van niet ontharde ruwe waterkranen komen, omdat sommige melkpoedertypes en ook het
zachte water natrium bevatten dat door baby‘s slechts in beperkte mate opgenomen mag worden.
7. Referentiegegevens voor de instelling van de hardheid:
Meet de waterhardheid en zet de gemeten hardheidswaarde om in „parts per million“ (ppm), om de
instelling in hoofdstuk 4.3 te programmeren.
De specifieke instellingswaarde voor de hardheid voor de capaciteit van het tijdklokbedrijf vindt u in
de laatste kolom.