NL
131
Montage/Fig. 12
4.4 Montage met opbouwcontactdoos 6885 (Fig. 12)
• Breek al naargelang de gewenste schakeling één van de opzij (Pos. 1) of
een in de bodemplaat (Pos. 2) bevindende afdekking open.
• Maak event. gebruik van een leidinginvoer.
• Voer de noodzakelijke leidingen in de opbouwcontactdoos.
• Bevestig de opbouwcontactdoos door middel van schroeven.
• Sluit de inbouwsokkel overeenkomstig de aansluitafbeeldingen (zie Fig. 1
tot 7) aan en bevestig deze aan de in de opbouwcontactdoos voorziene penmoeren
(Pos. 3)
4.5 Montage in combinatie met de nevenposten
De presentiesensor kan via de nevenposten worden gebruikt.
Volg a.u.b. beslist de aanwijzin-
gen voor het leggen van leidingen, max. leidinglengte, keuze van de impulsdrukker met
maakcontact etc. in de gebruiksaanwijzing van de desbetreffende inbouwsokkel op.
4.6 Demontage van de presentiesensor
• Trek de presentiesensor aan de uitwendige doosring verticaal naar beneden van de
inbouwsokkel af.
2
3
1