2012/05 18
6720803833
7.2. Montagehandleiding
1. Buisleiding goed doorspoelen.
2. Draaibaar aansluitstuk inbouwen
• Let op de doorstroomrichting
• Spannings- en buigmomentvrij installeren
3. Filter met afdichting op aansluitstuk monteren
4. Manometer indichten
7.3. Terugspoelwaterafvoer
Het terugspoelwater moet zo naar het afvoerkanaal worden
geleid, dat er geen opstuwing kan ontstaan.
Daarvoor zijn er 3 mogelijkheden:
1. Directe aansluiting:
• Overgangsstuk DN 50/70 en vereiste buizen en sifon
(3 bochtstukken 90°) in DN 70.
2. Afvoer vrij naar bestaand afvoerputje
3. Afvoer in open reservoir.
*bij 4 bar inlaatdruk en 3 x 3 seconden terugspoelduur
8. Ingebruikstelling
8.1. Achterdruk instellen (alleen filtercombinaties)
1. Afsluitstuk ingangskant sluiten
2. Afsluitstuk uitgangskant sluiten.
3. Uitgangskant drukontlasten (b.v. door watertap)
4. Drukveer ontspannen
• Instelgreep optillen
• Verstelgreep linksom (-) tot de aanslag draaien
5. Afsluitstuk ingangskant langzaam openen.
6. Instelgreep draaien tot de manometer de gewenste
waarde weergeeft.
• Rechtsom draaien = Druk aan uitgangszijde verhogen
• Linksom draaien = Druk aan uitgangszijde reduceren
7. Verstelgreep omlaag schuiven en vergrendelen om de
verstelbeveiliging te activeren
8. Afsluiter aan de uitgang traag openen
8.2. Terugspoelen
Tijdens het terugspoelen is een ingangsdruk van minstens
1,5 bar vereist. De terugspoelinterval is afhankelijk van de
vervuilingsgraad van het water. Ten laatste om de 2 maanden
moet overeenkomstig DIN 1988, deel 8 een terugspoeling
worden uitgevoerd. Voor de gemakkelijke en regelmatige
naleving van de terugspoelinterval raden wij de inbouw van
een terugspoelautomatiek Z74S-AN aan (zie toebehoren).
Als de terugspoelwaterafvoer niet gebeurt via een directe
aansluiting, dan moet er vóór het terugspoelen een
opvangbak onder worden gezet.
1. Kogelkraan tot de aanslag openen door aan de
terugspoelgreep te draaien
• De greep moet verticaal staan
• Het gepatenteerde terugspoelsysteem wordt in gang
gezet
2. Kogelkraan na ca. 3 seconden weer sluiten. Procedure
drie keer herhalen
• Bij sterk vervuild filter kunnen aanvullende herhalingen
vereist zijn
9. Onderhoud
Volgens DIN 1988, deel 8 moet het volgende worden uitge-
voerd:
9.1. Inspectie
9.1.1. Drukverminderaar (alleen filtercombinaties)
1. Afsluitstuk uitgangskant sluiten.
2. Achterdruk met het drukmeetapparaat controleren bij
nuldoorstroming
• Als de druk langzaam stijgt, dan is de armatuur even-
tueel vervuild of defect. Voer in dit geval onderhoud en
reiniging uit
3. Afsluiter aan de uitgang traag openen
Filtergrootte
Terugspoelhoeveelheid*
3/4"
12 liter
1" en 1 1/4"
15 liter
Uitgangsdruk ca. 1 bar onder ingangsdruk instellen.
Ook tijdens het terugspoelen kan er gefilterd water
worden afgetapt.
Met behulp van de Memory-Ring kan de volgende
termijn voor de manuele terugspoeling genoteerd
worden.
Wij raden u aan een onderhoudscontact met een
installatiebedrijf af te sluiten!
Interval: eenmaal per jaar