29
NL
puter opnieuw op! Na de herstart gaat u naar
apparaatbeheer. Activeer in het menu-item
BEELD de optie VERBORGEN APPARATEN
WEERGEVEN. De „spookapparatuur“ die
eerst niet zichtbaar was, wordt nu in lichtgrijs
weergegeven. Controleer de verschillende
categorieën, zoals USB, geheugenvolumes
etc. Verwijder in apparaatbeheer alleen die
apparaten die u niet meer gebruikt.
1
1
Bron: Microsoft Knowledge Base
http://support.microsoft.com/kb/315539/nl
3. Werken met de Digital Microscope
3.1 De verlichting instellen
Voor de verlichting heb je geen extra stroom-
kabel nodig, want de stroom voor het licht
krijgt de Digital Microscope via de USB-ka-
bel. De Digital Microscope heeft in totaal drie
verlichtingsmogelijkheden, die al naar gelang
het voorwerp dat je wilt bekijken (zie hoofd-
stuk 3.4), kunnen worden gebruikt:
a) Oplicht (licht van boven),
b) Doorlicht (licht van onder) of
c) Op- en doorIicht (dan komt het licht van
onder en boven tegelijk).
Als je één keer op de aan/uit-knop (16) drukt,
wordt de oplicht-verlichting (5) ingeschakeld.
Als je een tweede keer op de knop drukt, gaat
de doorlicht-verlichting (8) branden. Druk je
een derde keer op de knop, gaan beide lam-
pen tegelijk aan. Nog een druk op de knop
schakelt de verlichting helemaal uit. Het kie-
zen van de juiste verlichting is afhankelijk van
wat je wilt bekijken (zie hoofdstuk 3.4).
3.2 Live-observatie
Druk op de camera-ontspanner (2) van je
microscoop om het venster „CamApp“ te
openen. Er wordt een (meestal nog wazig)
live-beeld op het scherm zichtbaar. Stel het
live-beeld op scherp door aan de instelwiel-
tjes voor de beeldscherpte (11) te draaien.
3.3 Vergrotingsinstellingen selecteren
Begin bij je eerste observaties met de kleinste
vergroting (20x). Het instellen van het beeld
gaat zo veel gemakkelijker. Want hoe groter
de vergroting, des te zorgvuldiger moet het te
observeren voorwerp (bij de doorlicht-micro-
scoop bijv. een objectdrager) zijn uitgericht.
Draai het instelwieltje voor de vergroting (3)
dus op „20x“. Draai dan de microscooptafel
(7) met de instelwieltjes voor de scherpterege-
ling (11) helemaal naar beneden.
3.4 Een voorwerp bekijken
Bij het microscoperen wordt tussen doorzich-
tige en ondoorzichtige objecten onderschei-
den. Terwijl doorzichtige objecten meestal
heel vlak of ook vloeibaar kunnen zijn (bijv. in-
sectenvleugels, een druppel uit een plas wa-
ter etc.), zijn ondoorzichtige objecten meestal
groter en niet zo plat (bijv. kleinere insecten,
zaadjes van planten, stenen, munten enz.).
3.5 Doorzichtige voorwerpen bekijken
Je hebt zog. permanente preparaten bij je
Digital Microscope gekregen. Dat zijn object-
dragers waar al doorzichtige objecten op zijn
voorbereid om met de microscoop te bekijken.
Leg een van deze permanente preparaten op
de microscooptafel (7). Om te voorkomen dat
er iets tijdens het observeren verschuift, doe
je de twee objectklemmen (9) van de micro-
scooptafel over de objectdrager heen. Stel
dan het licht met de aan/uit-knop voor de ver-
lichting (16), zoals in paragraaf 3.1 beschre-
ven, op doorlicht (8) in. In de volgende stap
verschuif je het permanente preparaat zo, dat
het object dat je wilt bekijken goed te zien is in
het venster van de camerasoftware op de mo-
nitor. Draai nu langzaam aan het instellingswiel
voor de beeldscherpte (11) naar links of naar
rechts tot het beeld scherp is. Met de toet-
sen voor de lichtsterkte (+/–) (15) kun je door
meermaals te drukken de verlichting zo instel-
len dat de fijnheden van het object ook op de
monitor goed en duidelijk herkenbaar zijn.
Als je een hogere vergroting wilt instellen, draai
Содержание 88-52200
Страница 3: ...b D e F j h i 1 1 C 1 1 1 1 G 1 1 1 1 2 2 2 2 ...
Страница 53: ...PT 53 ...