In bedrijf nemen
MS 200 – 6720879925 (2017/11)
72
Zonne-opbrengst/optimalisatie
Bruto collectoroppervlakken, collectortype en waarde van de klimaatzo-
ne moeten correct zijn ingesteld om een zo hoog mogelijke energiebe-
sparing te bereiken en de juiste waarde voor de solaropbrengst weer te
geven.
Bij de weergave van de solaropbrengst betreft het een berekende in-
schatting van de opbrengst. Gemeten waarden worden met de functie
Warmtehoeveelheidsmeter (L) weergegeven (toebehoren WMZ).
Tabel 13 Zonne-opbrengst/optimalisatie
Omladen
Tabel 14 Omladen
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Bruto collectoropp. 1
0
... 500 m
2
: met deze functie kan het in collectorveld 1
geïnstalleerde oppervlak worden ingesteld. De solarop-
brengst wordt alleen getoond, wanneer een oppervlak
>0 m
2
is ingesteld.
Type collectorveld 1
Vlakke collector
: gebruik van vlakke collectoren in col-
lectorveld 1
Vacuümbuiscollector: gebruik van vacuümbuiscollecto-
ren in collectorveld 1
Bruto collectoropp. 2
0
... 500 m
2
: met deze functie kan het in collectorveld 2
geïnstalleerde oppervlak worden ingesteld. De solarop-
brengst wordt getoond, wanneer een oppervlak > 0 m
2
is
ingesteld.
Type collectorveld 2
Vlakke collector
: gebruik van vlakke collectoren in
collectorveld 2
Vacuümbuiscollector: gebruik van vacuümbuiscollecto-
ren in collectorveld 2
Klimaatzone
1 ...
90
... 255: klimaatzone van de installatieplaats con-
form de kaart (
afb. 43 aan einde van het document).
▶ Zoek de locatie van de installatie op in de kaart met
de klimaatzones en stel de waarde van de klimaatzo-
ne in.
Min.
warmwatertemp.
Uit
: warmwateropwarming door de warmteproducent
onafhankelijk van de minimale warmwatertemperatuur
15 ... 45 ... 70 °C: de regeling registreert of een solar-
energierendement aanwezig is en of de opgeslagen
warmtehoeveelheid voldoende is voor de warmwaterbe-
reiding. Afhankelijk van deze beide grootheden verlaagt
de regeling de gewenste warmwatertemperatuur die
door de warmteproducent moet worden gegenereerd.
Bij voldoende solaropbrengst komt zo het bijverwarmen
met de warmteproducent te vervallen. Wanneer de hier
ingestelde temperatuur niet wordt bereikt, dan volgt op-
warmen van warm water door de warmteproducent.
Zonne-invloed
cv-circ.1 ... 4
Uit
: solarinvloed uitgeschakeld.
– 1 ... – 5 K: solarinvloed op de kamerstreeftempera-
tuur: bij een hoge waarde wordt de aanvoertemperatuur
van de stooklijn overeenkomstig verlaagd, om een grote-
re passieve solarenergieopbrengst door de vensters van
het gebouw mogelijk te maken. Tegelijkertijd wordt daar-
door het pendelen van de temperatuur in het gebouw
verminderd en het comfort verbeterd.
•
Verhoog de solarinvloed van het cv-circuit ( – 5 K =
max. invloed) wanneer het cv-circuit ruimten ver-
warmt die grote vensteroppervlakken gericht op het
zuiden hebben.
•
Verhoog de solarinvloed van het cv-circuit niet wan-
neer het cv-circuit ruimten verwarmt die kleine ven-
steroppervlakken gericht op het noorden hebben.
Reset zonne-op-
brengst
Ja: solaropbrengst op nul terugzetten.
Nee
: geen verandering
Reset zonneoptimal. Ja: reset de kalibratie van de solaroptimalisatie en start
opnieuw. De instellingen onder Zonne-opbrengst/opti-
malisatie blijven ongewijzigd.
Nee
: geen verandering
Gew.temp.MatchF.
Uit
: regeling op een constant temperatuurverschil tussen
de collector en boiler (Match-Flow).
35 ... 45 ... 60 °C: Match-Flow (alleen in combinatie met
toerentalregeling) is bedoeld voor het snel opwarmen
van de boilerkop tot bijvoorbeeld 45 °C om naverwarmen
van het drinkwater door de warmteproducent te voorko-
men.
Glycolgehalte
0 ...
45
... 50 %: voor een correcte werking van de warm-
tehoeveelheidsmeter moet het glycolgehalte van de so-
larvloeistof worden ingevoerd (alleen met Warmtetelling
(L)).
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Omladen
inschakelvers.
6 ...
10
... 20 K: wanneer het hier ingestelde verschil tus-
sen de 1e boiler en 3e boiler wordt overschreden en aan
alle inschakelvoorwaarden is voldaan, is de boilerlaad-
pomp tussen de boilers actief.
Omladen
uitschakelversch
3 ...
5
... 17 K: wanneer het hier ingestelde verschil tussen
de 1e boiler en 3e boiler wordt onderschreden, is de boi-
lerlaadpomp tussen de boilers uit.
Insch.versch.
verschilreg.
6
... 20 K: wanneer het verschil tussen de gemeten tempe-
ratuur aan de warmtebron (TS14) en de gemeten tempe-
ratuur aan het koellichaam (TS15) boven de ingestelde
waarde ligt, is het uitgangssignaal actief (alleen met Tem-
peratuurverschilregeling (M)).
Uitsch.versch.
verschilreg.
3
... 17 K: wanneer het verschil tussen de gemeten tempe-
ratuur aan de warmtebron (TS14) en de gemeten tempe-
ratuur aan het koellichaam (TS15) boven de ingestelde
waarde ligt, is het uitgangssignaal uit (alleen met Tempera-
tuurverschilregeling (M)).
Max.brontemp.
verschilreg.
13 ...
90
... 120 °C: wanneer de temperatuur aan de
warmtebron de hier ingestelde waarde overschrijdt, dan
schakelt de temperatuurverschilregelaar uit (alleen met
Temperatuurverschilregeling (M)).
Min. brontemp.
verschilreg
10 ...
20
... 117 °C: wanneer de temperatuur aan de
warmtebron de hier ingestelde waarde overschrijdt en aan
alle inschakelvoorwaarden is voldaan, dan schakelt de
temperatuurverschilregelaar in (alleen met Temperatuur-
verschilregeling (M)).
Max.spaartemp.
verschilreg
20 ...
60
... 90 °C: wanneer de temperatuur aan het koelli-
chaam de hier ingestelde waarde overschrijdt, dan scha-
kelt de temperatuurverschilregelaar uit (alleen met
Temperatuurverschilregeling (M)).
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Содержание EMS 2
Страница 174: ...MS 200 6720879925 2017 11 174 44 0 010 016 926 001 ...
Страница 175: ......
Страница 176: ...Bosch Thermotechnik GmbH Sophienstrasse 30 32 D 35576 Wetzlar www bosch thermotechnology com ...