Nederlands |
77
Bosch Power Tools
1 609 929 X41 | (28.10.10)
tie voor het zoeken. Bij bouwstaalmatten wordt altijd vlak
boven de ijzerstaafjes in het display het symbool
h
voor mag-
netisch metaal weergegeven. Tussen de ijzerstaafjes verschijnt
het symbool
i
voor niet-magnetisch metaal.
Houten voorwerpen opsporen
Als u houten voorwerpen wilt opsporen, drukt u op de toets
voor houtdetectie
5
. In het display worden het symbool
b
voor
houtdetectie en de indicatie van de zoomfunctie
d
aangegeven.
De pijl onder de zoomindicatie
d
knippert. De kalibreringsindi-
catie
„AutoCal”
g
en de ring
1
gaan uit.
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken oppervlak.
Druk daarna pas op de toets
„ZOOM”
4
en houd deze inge-
drukt. De verlichte ring
1
brandt nu groen. De kalibreringsindi-
catie
„AutoCal”
g
wordt weer aangegeven. De indicatie van de
zoomfunctie
d
en de pijl daaronder gaan uit.
Beweeg het meetgereedschap, terwijl u de
toets
„ZOOM”
4
ingedrukt houdt, gelijkmatig
over de ondergrond zonder het gereedschap op
te tillen of de aandrukkracht te veranderen. Tij-
dens de meting moeten de viltglijders
8
altijd
contact met de ondergrond hebben.
Als een houten voorwerp wordt gevonden, slaat de meetindica-
tie
f
uit. Beweeg het meetgereedschap meermaals over het op-
pervlak om het houten voorwerp nauwkeuriger te lokaliseren.
Nadat meermaals over hetzelfde gedeelte is bewogen, kan het
houten voorwerp zeer nauwkeurig worden aangegeven. Zolang
het meetgereedschap zich boven het houten voorwerp be-
vindt, is de ring
1
rood verlicht en klinkt een continu geluids-
signaal. Boven het midden van het houten voorwerp heeft de
zoommeetindicatie
f
de grootste uitslag. De zoommeetindica-
tie
e
is bij opsporen van houten voorwerpen niet actief.
Let op:
Als u het meetgereedschap toevallig boven een houten
voorwerp op het te onderzoeken oppervlak hebt geplaatst en
over het oppervlak hebt bewogen, knipperen de meetindicatie
f
en de pijl onder zoomindicatie
d
en knippert de ring
1
rood.
Begin in dit geval opnieuw met de meting door het meetge-
reedschap iets op de ondergrond te verplaatsen en de toets
„ZOOM”
4
opnieuw in te drukken.
Bij het opsporen van houten voorwerpen worden ook metalen
voorwerpen op een diepte van 20–50 mm als gevonden voor-
werpen aangegeven. Om houten en metalen voorwerpen te on-
derscheiden, kiest u de functie metaaldetectie (zie „Metalen
voorwerpen opsporen”). Als met deze functie op dezelfde plaats
een voorwerp wordt aangegeven, is het zonder twijfel een meta-
len en geen houten voorwerp. Om verder naar houten voorwer-
pen te zoeken, keert u terug naar de functie houtdetectie.
OBJ_BUCH-139-002.book Page 77 Thursday, October 28, 2010 9:38 AM