39
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
FUNCTIES VAN DE ACCULADER EN BEDRIJFSMODI
A) Bedri
MI
smodi
´
F
X
nction
µ
C
K
arge
Laadmodus van de accu. Er zijn 7 laadfasen, die vervolgens worden beschreven:
• FASE 1: Analyse 1. Als de spanning van de accu lager is dan 6,5 V gaat u over op de volgende fase. Door
spanningen die lager zijn dan 6,5V keert het apparaat terug naar de stand-by stand.
• FASE 2: Voorladen. Begint met constante stroom te laden tot de spanning van de accu de 13V bereikt.
• FASE 3: Analyse 2. Zoekt kortgesloten onderdelen. De acculader schakelt de stroomlevering gedurende 5
minuten
uit.
:
anneer de spanning van de accu binnen die tijd onder de 11,7V zakt, keert het apparaat terug op de
stand-by stand. Als de spanning hoger blijft dan 11,7V gaat u over op FASE 4.
:
anneer een element kortgesloten
is of een accu gesulfateerd (weergegeven door ERR02 op het display tijdens FASE 3) is het raadzaam de accu op
de RECOVERY stand op te laden.
• FASE 4: Intensief laden. Laadt de accu tot de ingestelde grenswaarde op.
• FASE 5: Constante spanning. Houdt de accu op de spanning die hij aan het eind van het opladen had.
• FASE 6: Buffer. De spanning zakt onder het onderhoudsniveau en de oplaadcyclus wordt voltooid. De groene led
FULL gaat branden.
• FASE 7: Pulscyclus. Onderhoudscyclus van de accu met pulscyclus (gedurende langere periodes).
Flas
K
Stroomvoorzieningsmodus voor assistentie bij het programmeren van voertuigen. Er is hier geen enkele oplaadfase. Het is
een pure stroomvoorziening die op de nominale spanning van de accu is gestabiliseerd. Het doel ervan is stroom te leveren ter
ondersteuning van de accu om te voorkomen dat hij leegloopt bij werkzaamheden waarvoor korte of lange tijd energie nodig is.
Recovery
Recovery modus voor gesulfateerde accu's die toegankelijk is door lang op de "Function" toets te drukken. Op het scherm
verschijnt het opschrift “rEC” met de weergave van de meting van de spanning of de ogenblikkelijke stroom. Tijdens deze fase
knippert de “Charge” led.
De acculader verricht een speciale oplaadcyclus waarin hogere spanningen dan gemiddeld worden geforceerd om te proberen
de accu te redden. Op deze stand zijn geen foutmeldingen tijdens de oplaadcyclus voorzien. Aan het eind wordt op grond van
de spanning en de opgenomen stroom aangegeven of de accu is hersteld of niet. Er zijn 6 laadstanden, die vervolgens worden
beschreven:
• FASE 1: Analyse 1. Als de spanning van de accu lager is dan 3V gaat u over op de volgende fase. Door
spanningen die lager zijn dan 3V keert het apparaat terug naar de stand-by stand.
• FASE 2: Voorladen. Begint met constante stroom te laden tot de spanning van de accu de 13V bereikt.
• FASE 3: Intensief laden. Laadt de accu tot de ingestelde grenswaarde op.
• FASE 4: Constante spanning. Houdt de accu op de spanning die hij aan het eind van het opladen had.
• FASE 5: Buffer. De spanning zakt onder het onderhoudsniveau en de oplaadcyclus wordt voltooid. De groene led
FULL gaat branden.
• FASE 6: Pulscyclus. Onderhoudscyclus van de accu met pulscyclus (gedurende langere periodes).
LET OP
vanwege de
K
oge spanning die ti
M
dens de
]
e laadcycl
X
s wordt berei
N
t
moet de acc
X
worden
K
ersteld terwi
M
l
de
]
e van
K
et voert
X
ig is ge
N
oppeld. Wordt de acc
X
K
ersteld terwi
M
l
K
i
M
op
K
et voert
X
ig is aangesloten
dan
N
an dat de
ele
N
tronica ervan besc
K
adigen.