103
Gedrag in geval van nood
Breng de in overeenstemming met de verwonding vereiste
EHBO-maatregelen op gang en verzoek zo snel als mogelijk
om gekwalificeerde medische hulp.
Bewaar de gewonde voor verdere schade en kalmeer hem.
Ingebruikname
Overtuigt u zich er van, dat het apparaat compleet en
volgens voorschrift is gemonteerd.
Vergewist u zich voor de ingebruikname van de machine, dat
de toevoer (de invultrechter) leeg is.
Plaats de hakselmachine vóór het gebruik op een horizontale
en stevige ondergrond (kiepgevaar).
Voorkom werkzaamheden op vochtige ondergrond. Een
vochtige ondergrond reduceert de stand van het toestel en
verhoogt het gevaar van ongevallen.
Gebruik het toestel niet op een geplaveide of met grind
bestrooide vlakte, waarop het uitgeworpen materiaal
verwondingen zou kunnen veroorzaken.
Gebruik het toestel alleen in open lucht. Houd afstand
(minimum 2 m) van een muur of een ander onbuigzaam
voorwerp.
Werk niet met het toestel bij slechte weersomstandigheden.
Controleer voor elk gebruik:
−
de aansluiting- resp. verlengkabel op defecte plaatsen
(scheuren, snitten of dergelijke) of slijtage (breekbaarheid)
Gebruik geen defecte aansluit- resp. verlengkabel.
−
de machine op eventuele beschadigingen
(zie veiligheidsinstructies)
−
of het hakselaarwerktuig noch versleten noch beschadigd
en goed gezekerd is
−
of alle schroeven, moeren en bouten en ander
bevestigingsmateriaal vast zijn aangetrokken
−
dat afdekkingen, afwijzers en beschermborden aan hun
plaats en in een goede toestand zijn.
Aansluiting op het net
Vergelijk de op het typeplaatje van de machine vermelde
spanning, bv 230 V met de netspanning en sluit het toestel
aan het desbetreffend en reglementair stopcontact aan.
Sluit de machine via een Fl-schakelaar (storingsstroom-
schakelaar) 30 mA aan.
Maak slechts gebruik van verlengkabels met drie aders met
aangesloten aardkabel en voldoende doorsnede.
Bij ongunstige netcondities kan het gedurende het
inschakelproces van het toestel tot korte spanningsdaleing
komen die andere toestellen kunnen belemmeren (bv
knipperen van een lamp). Er zijn geen storingen te
verwachten, wanneer de huisaansluiting een continu
stroombelastbaarheid van het net > 100 A per fase heeft.
Beveiliging
Zwitserland
UK
2300 W 16 A traag 10 A traag 13 A traag
2500 W 16 A traag
13 A traag
2800 W 16 A traag
13 A traag
In-/uitschakelaar
Gebruik geen toestel, waarbij zich de schakelaar niet laat in-
en uitschakelen. Beschadigde schakelaars moeten
onmiddellijk door de klantenservice worden gerepareerd of
worden vervangen.
Inschakelen
Druk op de groene knop
.
Uitschakelen
Druk op de rode knop
.
Beveiliging tegen opnieuw aanlo-pen bij
stroomuitval
Bij stroomuitval schakelt het toestel automatisch uit
(overbelastingsschakelaar).
Motorveiligheid
De motor is uitgerust met een veiligheidsschakelaar en schakelt
bij overbelasting zelfstandig uit. Druk
1.
terugzetknop (motorveiligheid)
2.
groene knop
om opnieuw in te schakelen.
Gebruik een stopper of een haak voor het verwijderen van
geblokkeerde voorwerpen uit de trechter of de
uitworpopening.
Wacht steeds tot de hakselaar stilstaat, voor u deze
opnieuw inschakelt.
Opvangbak
De geïntegreerde opvangbak is uitgerust met een
vergrendelingsgreep en een veiligheidsuitschakeling.
Schakel het toestel vóór aanbrengen en verwijderen
van de vangkorf uit.
De opvangbak is vergrendeld en vast verbonden
met het apparaat.
De opvangbak is ontgrendeld en van het apparaat
losgemaakt. Het apparaat kan niet worden
ingeschakeld.
Als de opvangbak bij ingeschakeld apparaat wordt
ontgrendeld, wordt het apparaat automatisch
uitgeschakeld.