Antec BLOCMAX, Руководство пользователя

Страница: 27 / 60

(Ø8mm inox – 7x19) en SFPF 1014740
(Ø8mm gegalv. – 7x19).
- geleider BLOCMAX EN353-2 op soe-
pele verticale steun SFPF 1010441
(vallijn Ø11mm) et SFPF 1009287
(touw 3T Ø14mm).
Hij laat het stijgen en dalen van voor-
gevels, gestellen, daken, pylonen,
enz…in alle veiligheid toe. In het ge-
val van een val blokkeert deze zich
onmiddellijk op de ondersteuning.
Op dezelfde manier, is de ondersteu-
ning van zekering bestemd om met
een beweeglijke antivalinrichting (zie
EN353-2) gebruikt te worden voor
de flexibele steunen van zekeringen
(touwen, enz…) of (zie EN353-1) voor
de niet beweeglijke steunen van ze-
keringen (kabel, enz…) van hetzelfde
MERK.
Voor systemen EN353-1:
- het gewicht van de gebruiker com-
pleet met werkkledij en uitrusting,
mag niet neer bedragen dan de max.
proefmassa (zie markering).
- de geleider kan gebruikt worden tot
een negatieve temperatuur van -30°C
AANSLUITING
De geleider moet gebruikt worden
met een antival harnas overeenkoms-
tig met de Norm EN 361. In geen enkel
geval mag deze gebruikt worden met
een handhavingsysteem tijdens het
werk (riemen) . Hij moet UITSLUITEND
aan het harnas vastgemaakt worden
met behulp van de voorziene aanslui-
ter. of equivalent. De lengte van het
verbindingselement tussen antivalge-
leider en harnas mag niet gewijzigd
worden (vb. nooit een minilijn toevoe-
gen of de afleider op het oorspronke-
lijke verbindingselement verwijderen)
De aansluiting van de mobiele anti-
valbescherming op het harnas mag
alleen plaatsvinden ter hoogte van de
borstbeenpunten die hiervoor getest
werden (valpunt vooraan), om kante-
len van het hoofd
naar onder te voorkomen bij het bre-
ken van de val. De harnasriemen aan
buik en/of middenrif moeten zo dicht
mogelijk bij het lichaam versteld wor-
den om zo strak mogelijk te zitten (ge-
bruik het product niet wanneer het
maat van het harnas deze verstelling
niet mogelijk maakt). Voor de syste-
men EN353-2 met touw, is de verbin-
ding aan het valbeveiligingspunt op
de rug toegestaan.
IN GEEN ENKEL GEVAL MAG EEN
EXTRA VERBINDINGSELEMENT
TOEGEVOEGD WORDEN TUSSEN
DE GELEIDER EN HET HARNAS .
HET AANBRENGEN
systemen EN353-2:
Het uiteinde van de verzekeringssteun
(koord of kabel) aan het bevestigings-
punt met behulp van een aansluiter,
overeenkomstig met de EN 362, be-
vestigen. Enkel de aanbevolen door-
snede en het soort ondersteuning
van de zekering. Indien mogelijk, het
andere uiteinde van ballast voorzien.
systemen EN353-1:
Voor de systemen EN353-1 met kabel,
wordt de optimale werking verkregen
wanneer de aanbevolen spanning
toegepast wordt op de lijn (60daN ).
Alle informatie die nodig is voor de
palatsing van het systeem wordt ge-
geven in de installatiegids.
Als het noodzakelijk is de gleuf te ope-
nen om hem op zijn ondersteuning
vast te zetten, ga te werk zoals aange-
geven op de schema’s met betrekking
tot het antival systeem. Daarenboven,
voor de systemen uitgerust met twee
gebruikposities (geleiden/blokkeren),
en om het remsysteem niet te versto-
ren bij het stijgen of afdalen,moet elke
manipulatie voor de verandering van
de configuratie plaatsvinden in een
veilige positie (geen risico voor val-
len). Alleen de aanbevolen Ø en type
van verzekeringssteun mogen ge-
bruikt worden. » (cf §gebruiksaanwij-
zing of installatiegids)
BELANGRIJKE AANBEVELINGEN
Wanneer men een manuele gleuf ge-
bruikt (of in manuele positie), moet
het binnenste uiteinde van de koor-
ding vastgemaakt zijn of voorzien zijn
van een zware ballast. Ga de compa-
tibiliteit van de gleuf met de verzeke-
ringssteun na.
BESTURING
Voor elk gebruik doet u er goed aan
over te gaan tot een grondig visueel
onderzoek teneinde de volledigheid
van de IUB te verzekeren en van de
27
NL
NT90008818 IND E.indd 27 22.8.2011 13:07