14
NEDERLANDS
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1. Lees de informatie op de verpakking van de chemicaliën
waarin u instructies en waarschuwingen vindt over het
hanteren en gebruik.
2. Draag een veiligheidsbril en handschoenen wanneer u
gazon- of tuinchemicaliën hanteert of strooit.
3. U mag nooit kinderen de tractor of strooiwagen laten
bedienen.
4. Transporteer met deze machine geen personen.
5. Zorg voor het eerste gebruik dat u volledig vertrouwd bent
met de werking van het trekkende voertuig.
6. Door de last van de aanhanger verandert het rijgedrag van
het trekkende voertuig.
– Niet vlak langs sloten of obstakels rijden.
– Niet op steile hellingen rijden.
7. Begin met de 1e versnelling. Nooit sneller dan 9.5 km/uur
rijden.
MONTAGE
Dit is de betekenis van de gebruikte symbolen in de illustraties:
Nog niet vastdraaien.
Nu stevig vastdraaien.
BEDIENING
Niet geschikt voor chemicaliën in poedervorm. Bij gebruik van
poeder is het verspreidingspatroon gebrekkig of onregelmatig.
1. Schat het aantal vierkante meter van het terrein dat wilt
bestrooien en bereken hoeveel materiaal daarvoor nodig is.
2. Stel de vleugelmoer af op de stand die in het onderstaande
diagram met aanbevolen hoeveelheden is vermeld. Kijk
ook naar de instructies op de chemicaliënverpakking voor
de hoeveelheid te strooien materiaal.
3. De cijfers in het diagram zijn berekend voor een lichte tot
en met ruime toepassing bij een snelheid van iets onder 5
km/u, ofwel 30 meter per 23 seconden. Mag u niet harder
rijden dan 10 km/u.
4. Controleer of de toevoerhendel in stand OFF staat.
5.
Vul de trechter en knijp de kluiten in de kunstmest fijn.
6. Begin met de strooiwagen te rijden en duw dan pas de
toevoerhendel naar voren tegen de vleugelmoer aan op
stand ON.
7. U moet de toevoerhendel altijd in stand OFF zetten voordat
u keert of stopt.
8. Om voor een gelijkmatige dekking te zorgen, maakt u
elke ronde zo dat het verspreidingspatroon iets overlapt
met de vorige ronde. De verspreidingsbreedte is bij
benadering opgegeven voor de diverse materialen in de
toepassingsgrafiek op deze pagina.
9. Op rechthoekige gazons rijdt u tweemaal langs de korte
kanten om er de draaien te maken. Voor alle andere
vormen rijdt u tweemaal rondom de hele buitenrand.
10. Zorg er bij het strooien van kunstmest met
onkruidverdelgers voor dat het verspreidingspatroon geen
groenblijvende bomen, planten of struiken raakt.
TYPE MATERIAAL
STROOISTAND
BREEDTE
KUNSTMEST
Korrels
3 - 5
2,4 m - 3 m
Balletjes
3 - 5
3 m - 3,6 m
GRASZAAD
Fine
3 - 4
1,8 m - 2,1 m
Coarse
4 - 5
2,4 m - 2,7 m
DOOIMIDDEL
6 - 8
3 m - 3,6 m
HOEVEELHEDENDIAGRAM
STALLEN
1. Maak de strooiwagen na gebruik altijd leeg en giet het
overgebleven materiaal in de originele zak terug.
2. De binnenkant van de trechter en de buitenkant van de
strooier afspoelen en goed laten drogen alvorens u de
strooiwagen stalt.
3. Op een schone, droge plaats stallen.
ONDERHOUD EN AFSTELLEN
1. Zorg er bij vervanging van de tandwielen voor de as,
tandwielen en vulringen weer op hun oorspronkelijke plaats
te zetten. Vet de tandwielen in.
ONDERHOUD
1. Olie het vrij draaiende wiel eens per jaar en zo nodig vaker.
2. Olie de nylon loopbus in het frame en de dwarsversterking
eens per jaar en zo nodig vaker.
3. Smeer zo nodig een dun laagje vet op de tandraden.
4. Alvorens de strooiwagen te gebruiken kijkt u of er bouten
en moeren op de strooiwagen los zijn geraakt. Draai alle
losgekomen bouten en moeren weer goed vast.
5. Controleer of de bandenspanning goed is. Pomp de
banden nooit harder op dan de maximumspanning die op
de band is gedrukt.
WAARSCHUWING:
Te hard opgeblazen banden
kunnen exploderen met ernstig letsel als gevolg. Om
letsel te vermijden moet u de banden NOOIT meer
opblazen dan de maximumdruk als afgedrukt op de
zijwand van de band. Gebruik ALTIJD een handpomp
om de banden veilig op te blazen.