MK-100301 EU_EN_Rev. 6.0 - US Rev. F
144
NEDERLANDS
NEDERLANDS
Plaatsen of verwijderen van de grijpstang:
Stabiliseer steeds het mobiliteitsmiddel voordat u deze actie uitvoert.
• Draai de voorste zwenkwielen tot ze naar voren gericht staan.
• Activeer de parkeerrem.
1. Wees voorzichtig zodat u niet aan een slang trekt die de levensfuncties van het kind
ondersteunt, of deze beknelt. Bij deze aanpassing kan een knelmoment ontstaan, dus
wees voorzichtig en verwijder dingen of kleding die bekneld kunnen raken.
2. De aanpassing wordt gedaan vanaf de voorkant van het hulpmiddel. Druk beide
pallen (E) tegelijkertijd in en bevestig de grijpstang, of verwijder hem (D).
3. Als u de grijpstang (D) bevestigt, duw dan de hendel ver genoeg naar binnen zodat
de palletjes uit het vergrendelingsgat (E) springen.
4. Trek de hendel omhoog om te controleren of hij is vergrendeld.
5. De grijpstang kan ook worden omgekeerd, als dat de voorkeur geniet.
G. AANPASSING KANTELMECHANISME
WAARSCHUWING
Controleer VOORDAT u de kantelverstelling gebruikt, altijd of het mobiliteitsmiddel volledig
uitgevouwen en in vergrendelde positie is. Kijk ook of alle vier de wielen vergrendeld
zijn. Wees voorzichtig zodat u niet aan een slang trekt die de levensfuncties van het kind
ondersteunt, of deze beknelt. Vergeet nooit het mobiliteitsmiddel te stabiliseren voordat u
de zitplaat monteert.
• Draai de voorste zwenkwielen tot ze naar voren gericht staan.
• Activeer de parkeerrem.
Aanpassing kanteling:
16
1. Verwijder de borgpen om de kanteling mogelijk te maken. Pak de kantelhendel (A)
aan de linkerkant van het frame en knijp erin. Trek vervolgens de bovenzijde van de
zitting naar achteren totdat de gewenste kanteling is bereikt. De rugleuning en de
onderdelen van de zitting, inclusief de voetsteun, moeten tegelijkertijd bewegen.
2. Laat de hendel los en trek voorzichtig aan de zitting om te controleren of hij in de
nieuwe positie is vergrendeld.
3. Deze aanpassing kan van invloed zijn op het evenwichtspunt van het hulpmiddel, dus
het is belangrijk om te controleren of de nieuwe instelling niet leidt tot een risico op
kantelen.
VIII. INSTELLINGEN & GEBRUIK
15c
16
A
15c
D
E