NL
2
24
ALGEMEEN - VEILIGHEIDSMAATREGELEN
ALGEMEEN
Deze wasemkap moet tegen de muur geïnstalleerd worden, boven een kookplaat die tegen de
wand werd geplaatst.
Ze kan gebruikt worden in afzuigversie (met uitlaat naar buiten), ofwel in filterversie (met in-
terne recycling). U bekomt de beste prestaties in afzuigversie: niettemin kan het tijdens de
winterperiode geschikt zijn om de wasemkap in filterversie te gebruiken om zo warmteverlies
te vermijden.
Wij raden U ten stelligste aan om de installatie te laten uitvoeren door gespecialiseerd
personeel, die alle voorschriften van de bevoegde autoriteiten respecteert wat betreft de
uitlaat van de te evacueren lucht.
De fabrikant aanvaardt geenenkele aansprakelijkheid voor schade die voortkomt uit een
onjuiste of niet overeenkomstig de regels der kunst uitgevoerde installatie.
1 - ADVIEZEN VOOR UW VEILIGHEID
1.1 - Sluit de wasemkap niet aan op afvoerpijpen van rook die geproduceerd werd door verbranding (ver-
warmingsketels, open haard, enz...).
1.2 - Controleer of de netspanning overeenkomt met de spanning die aangegeven is op het plaatje aan de
binnenkant van de wasemkap.
1.3 - Sluit de wasemkap aan op de netspanning met een tweepolige schakelaar ertussen met een opening
tussen de contacten van minstens 3 mm.
1.4 - Bij gebruik van een wasemkap zonder aarding, moet U zeker zijn dat het elektriciteitsnetwerk in uw
woning een correcte functionering garandeert.
1.5 - De wasemkappen in klasse II zijn voorzien van een dubbele isolatie; ze moeten niet verbonden worden
aan een stopcontact met aarding ,maar moeten verbonden worden aan een eenvoudig tweepolig stop-
contact.
1.6 - De minimale veiligheidsafstand tussen de kookplaat en de wasemkap bedraagt 65 cm.
1.7 - Kook onder de wasemkap niet met hoog brandende vlammen.
1.8 - Controleer frituurpannen tijdens het gebruik: de oververhitte olie zou vlam kunnen vatten.
1.9 - Alvorens de wasemkap schoon te maken of onderhoudswerken uit te voeren, moet het toestel uitge-
schakeld worden door de stekker uit het stopcontact te halen of de hoofdschakelaar uit te schakelen.
1.10- Als er in de kamer tegelijkertijd zowel de wasemkap wordt gebruikt als apparaten die niet op elektrici-
teit werken (bijvoorbeeld gasapparaten), moet ervoor gezorgd worden dat de kamer voldoende
geventileerd wordt. U bekomt een optimaal gebruik zonder risico’s wanneer de lage luchtdruk in de
kamer niet hoger is dan 0,04 mBar; op deze manier vermijdt U dat de uitlaat van de gasapparaten terug
de kamer binnenkomt.
1.11- Het toestel moet zo geplaatst worden dat het stopcontact altijd toegankelijk is.
1.12- Als de voedingskabel van het toestel beschadigd is, moet deze vervangen worden door een speciale
kabel of een geheel dat beschikbaar is bij de fabrikant of de technische klantendienst .
1.13- Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (inclusief kinderen) met beperkte psychische,
sensorische en geestelijke vermogens, of door personen zonder ervaring en kennis, tenzij ze onder
toezicht staan of worden geïnstrueerd over het gebruik van het apparaat door personen die verant-
woordelijk zijn voor hun veiligheid.
1.14- Kinderen moeten worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat ze niet met het apparaat spelen.