8
9
NL
NL
Wanneer de blauwe LED brand, betekent dat alles OK is, wanneer deze knippert is de
omheiningsdraad niet juist geinstalleerd.
Controleer de LED na het vastmaken van de omheiningsdraad dat de verbinding niet onderbroken
is.
Zorg dat het laadstation op hetzelfde signaal is ingesteld als het signaal van de robotmaaier (S1
of S2). Plaats de robotmaaier in het maaigebied, op enkele meters van het laadstation, en schakel
het apparaat in.
Druk op de knop
STOP
en
enkele seconden later dient de robotmaaier automatisch naar het
laadstation terug te keren door de omheiningsdraad tegen de klok in te volgen. Als de robotmaaier
niet juist met het laadstation wordt verbonden, breng het laadstation naar een meer gepaste
plaats.
Als het apparaat met het laadstation is verbonden, knippert het laadsymbool .
Dit geeft aan dat de accu juist wordt opgeladen.
Na eerste installatie blijft de robotmaaier in het laadstation totdat de accu volledig is opgeladen.
Een succesvolle verbinding en laadbeurt betekent dat het laadstation op een gepaste plaats is
geïnstalleerd. Sla de haringen nu volledig in de grond.
Zorg ervoor dat als er draad overblijft deze word afgeknipt, de overgebleven draad mag niet blijven
liggen.
Een signaal kiezen
U hebt keuze uit twee signalen: S1 (blauw controlelampje) en S2 (rood controlelampje).
Zorg dat uw robotmaaier en het laadstation hetzelfde signaal gebruiken.
S1
S2
S1
S2
Als de buren hetzelfde signaal gebruiken, handhaaf een afstand van 0,5m tussen uw
omheiningsdraad en van de buren om een storing tussen beide apparaten te vermijden. Zorg dat
uw laadstation zich op minstens 10m van de omheiningsdraad van de buren bevindt en stel beide
apparaten op een verschillend signaal in. Raadpleeg de sectie “Het signaal instellen” om S1 of S2
voor uw installatie te selecteren.
>10m
>10m
>0.5m
S1
S2
S1
S2