2
3
NL
NL
Installatie
Installatiehandleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de installatie van de robotmaaier. Lees dit hoofdstuk goed door voordat u
met de installatie begint.
Inleiding
Wij raden u aan om een schets van uw gazon te maken met alle obstakels om deze te
beschermen. Dit stelt u in staat om een goede plaats voor uw laadstation te vinden en hoe de
omheiningsdraad juist aan te brengen. U hebt tevens gereedschap nodig, waaronder een hamer,
kniptang, tang of schaar.
Maaibeperkingen
De robotmaaier is voorzien van botsingssensoren. Deze detecteren alle losse en vaste obstakels
hoger dan 100 mm, zoals een muur, hekken of tuinmeubilair.
Als de sensoren geactiveerd worden, stopt de robotmaaier, rijdt het achteruit en maait
vervolgens verder in een andere richting. Het wordt echter aangeraden om de obstakels met de
omheiningsdraad te beschermen.
Bomen
De robotmaaier beschouwt bomen als gewone obstakels, maar als de wortels van de bomen
zichtbaar en lager dan 100mm zijn, scherm dit gebied dan af met omheiningsdraad om de
boomwortels, messen en achterwielen tegen schade te beschermen.
Stenen
We bevelen aan om kleine (lager dan 100 mm) rotsen en stenen of stenen met een ronde rand uit
het gazon te verwijderen. De robotmaaier kan op dergelijke stenen of rotsen rijden in plaats van ze
als een obstakel te zien. Als de robotmaaier op een steen vast komt te zitten, dient de gebruiker
de maaier opnieuw in te schakelen. Contact met stenen kan de messen beschadigen.
Hellingen
De robotmaaier kan op hellingen van maximaal 40% neiging worden gebruikt.
<
40%
>
40%
Tuinpaden, opritten en wegen
Als een verhoogde oprit uw gazon doorkruist, wordt het aangeraden om het buiten de
omheiningsdraad te houden. Laat een veilige ruimte van 40 cm tussen de oprit en de
omheiningsdraad.
40cm