DGX-530/YPG-535 Gebruikershandleiding
103
Aansluitingen
■
PC-modus
● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
U moet een aantal MIDI-instellingen uitvoeren
wanneer u performance-data tussen de computer
en het instrument wilt uitwisselen. Het PC Modus-
item kan in een enkele bewerking op een
eenvoudige manier verschillende instellingen
maken voor u. U kunt kiezen uit drie instellingen:
PC1, PC2 en OFF.
Deze instelling is niet nodig wanneer song- of
back-upfiles tussen de computer en het instrument
worden uitgewisseld.
* Stel de PC-modus in op PC2 wanneer u Digital Music
Notebook gebruikt.
1
Druk op de knop [DEMO] en houd hem
langer dan een seconde ingedrukt, tot
het PC-modus-item verschijnt.
2
Selecteer met behulp van de draaiknop
PC1, PC2 of OFF.
U kunt dit instrument ook gebruiken als afstandsbesturing voor het Digital Music Notebook-programma op
uw computer (via de USB-aansluiting, om bijvoorbeeld de afspeel-, stop- en transportfuncties vanaf het
instrument te bedienen).
■
Afstandsbesturingstoetsen
● ● ● ●
Houd, om de afstandsbesturingsfuncties te
gebruiken, de laagste twee toetsen van het
toetsenbord (A-1 en A
#
-1) ingedrukt en druk
daarbij op de betreffende toets (zie hieronder).
PC1
PC2*
OFF
Local
OFF
OFF
ON
External Clock
ON
OFF
OFF
Song Out
OFF
OFF
OFF
Style Out
OFF
OFF
OFF
Keyboard Out
OFF
ON
ON
• Wanneer de PC2-instelling geselecteerd is, kunnen de stijl-, song-,
demo-, songopname- en lesfuncties van het instrument niet worden
gebruikt.
OPMERKING
• U krijgt ook toegang tot het PC-modus-item wanneer u eerst op de knop
[FUNCTION] drukt en daarna de CATEGORY [
] en [
] knoppen
gebruikt om het item te lokaliseren (pagina 89).
f
r
OPMERKING
Afstandsbesturing van MIDI-apparaten
A-1
A
#
-1
C7: Snel vooruitspoelen
B6: Start
A6: Stop
G6: Terugspoelen
F6: Begin (naar het begin van
de song gaan)
E6: Metronoom aan/uit
• De afstandsbesturing van MIDI-apparaten functioneert onafhankelijk
van de PC2-modus.
OPMERKING