Re
ferentie
DGX-530/YPG-535 Gebruikershandleiding
89
De functies
Functies geven u toegang tot een reeks gedetailleerde instrumentparameters voor
stemming, het instellen van het splitpunt en het aanpassen van de voices en effecten.
Bekijk een overzicht van de functies op de tegenoverliggende pagina. Er zijn in totaal
46 functieparameters.
Wanneer u een functie ziet die u wilt instellen, selecteert u de displaynaam van de
functie en past u de functie naar wens aan.
1
Zoek de functie die u wilt instellen in het
overzicht dat begint op pagina 90.
2
Druk op de knop [FUNCTION].
3
Selecteer een functie.
Druk op de CATEGORY [ ] en [ ] knoppen
totdat de naam van de functie in de display
verschijnt.
4
Stel met behulp van de draaiknop,
de knoppen [+] en [-] of de nummer-
knoppen [0]–[9] de geselecteerde
functie naar wens in.
Met behulp van de knoppen [+] en [-] kunt u
instellingen van het type ON/OFF maken:
[+] = ON, [-] = OFF.
In sommige gevallen wordt met behulp van de
knop [+] de uitvoering van de geselecteerde
functie gestart. Met behulp van de knop [-] wordt
in dat geval de selectie ongedaan gemaakt.
De instellingen van de functies worden in het
geheugen opgeslagen zodra ze veranderd zijn.
Zie 'De backupparameters' op pagina 63 voor
informatie over de functie-instellingen die op
het instrument worden opgeslagen.
Als u de standaardinstellingen voor alle
factoren wilt herstellen, moet u de 'Back-up
wissen' procedure volgen die beschreven wordt
in het 'Initialisatie' deel op pagina 63.
Functies selecteren en instellen
f
r
Vorig item
Functiecategorie
Volgend item
De geselecteerde functie
Waarde
Rechtstreekse
numerieke invoer.
• Waarde met 1
vermeerderen.
• ON
• Uitvoeren
• Waarde met 1
verminderen.
• OFF
• Annuleren
Druk hier gelijktijdig op om
de standaardinstelling
opnieuw op te roepen.