V
oices gebruiken, cre
ëren en bewerken
Het volume en de toonbalans bewerken (MIXING CONSOLE)
CVP-305/303/301 Gebruikershandleiding
88
6
Selecteer een vooraf ingesteld EQ-type met de knoppen [A]/[B].
7
Gebruik de knoppen [3
π
π
π
π†
†
†
†
]–[7
π
π
π
π†
†
†
†
] om de vijf verschillende banden
te versterken of te verzwakken.
Gebruik de knop [8
π†
] om de vijf banden tegelijk te versterken of te
verzwakken.
8
Pas de Q (bandbreedte) en FREQ (middenfrequentie) aan van de bij
stap 7 geselecteerde band.
• Bandbreedte (ook 'vorm' of 'Q' genoemd)
Gebruik de knop [1
π†
]. Hoe hoger de waarde van Q, hoe smaller de
bandbreedte.
• FREQ (middenfrequentie)
Gebruik de knop [2
π†
]. Het beschikbare FREQ-bereik is verschillend
voor elke band.
9
Druk op de knop [H] of [I] (STORE 1 of 2) om het bewerkte EQ-type
op te slaan (pagina 63).
Er kunnen maximaal twee EQ-typen worden gecreëerd en opgeslagen.
Gebruik bij het oproepen van het opgeslagen EQ-type dezelfde procedure
als bij stap 6.
6
9
7
8