Songs gebruiken, cre
ëren en bewerken
Handelingen voor het afspelen van songs
CVP-305/303/301 Gebruikershandleiding
129
■
Het volgende afspeelnummer in de wachtrij zetten
Terwijl een song wordt afgespeeld, kunt u de volgende song in de wachtrij zetten
om te worden afgespeeld. Dit is handig wanneer u een nummer naadloos
ketengewijs wilt koppelen aan de volgende song tijdens een podiumoptreden.
Selecteer de song die u na de huidige song wilt afspelen in de display van de
songselectie, terwijl een song wordt afgespeeld.
De aanduiding 'NEXT' wordt rechtsboven de desbetreffende songnaam
weergegeven.
U kunt deze instelling opheffen door te drukken op de knop [8
†
] (Cancel).
■
De automatische begeleidingseigenschappen
gebruiken met het afspelen van de song
Wanneer een song en een stijl tegelijkertijd worden afgespeeld, worden de
kanalen 9–16 van de songdata vervangen door stijlkanalen zodat u zelf de
begeleidingsgedeelten van de song kunt spelen. Probeer eens akkoorden mee te
spelen met de afgespeelde song volgens de volgende instructies. Wanneer u een
song en een stijl tegelijkertijd afspeelt, kunt u het best de vooraf ingestelde songs
uit de map 'Sing-a-long' gebruiken.
1
Selecteer een song (pagina 34).
2
Selecteer een stijl (pagina 45).
3
Druk op de knop STYLE CONTROL [ACMP ON/OFF] om de
automatische begeleidingsfunctie aan te zetten.
4
Druk op de knop STYLE CONTROL [SYNC START] om stand-by in te
schakelen. U kunt dan de begeleiding starten op hetzelfde moment
dat u begint te spelen.
5
Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE] om het afspelen te starten.
6
Speel de akkoorden met de song mee.
De akkoordnaam wordt weergegeven in de hoofddisplay. U kunt terugkeren
naar de hoofddisplay door achtereenvolgens op de knop [DIRECT ACCESS]
en de knop [EXIT] te drukken.
Op het moment dat het afspelen van de song wordt gestopt, wordt tevens het
afspelen van de stijl gestopt.
• Tempo voor het gelijktijdig afspelen van een song en een stijl
Bij het gelijktijdig afspelen van een song en een stijl wordt automatisch de
tempowaarde gebruikt die is ingesteld in de song.
Parameter Lock
Bepaalde parameters kunnen
worden 'vergrendeld' (bijv.,
effect, splitpunt, enz.) zodat ze
alleen via de paneelregelaars
kunnen worden geselecteerd
(pagina 122).
Songs afspelen met de functie Quick Start
Wanneer de standaardinstellingen worden gebruikt, is de functie Quick Start
ingeschakeld. Bij enkele afzonderlijk verkrijgbare songdata worden bepaalde
aan de song gerelateerde instellingen (zoals voiceselectie, volume, enz.)
opgenomen in de eerste maat, voor de daadwerkelijke nootdata. Als Quick
Start (Snel Starten) is ingesteld op 'ON', leest het instrument alle initiële niet-
nootdata van de song op de hoogst mogelijke snelheid, om vervolgens te
vertragen naar het passende tempo bij de eerste noot. Dit maakt het u
mogelijk om het afspelen zo snel mogelijk te beginnen, met een minimale
pauze voor het lezen van data. Wanneer Quick Start is ingesteld op 'ON',
wordt een song direct vanaf de eerste noot teruggespeeld (dit kan ook in het
midden van een maat zijn). Als u wilt afspelen vanaf het begin van de maat
met een rust voor de eerste noot, stelt u Quick Start in op 'OFF'.
1
Roep de bedieningsdisplay op.
[FUNCTION]
→
[B] SONG SETTING
2
Druk op de knoppen [7
†
†
†
†
]/[8
†
†
†
†
] (QUICK START) om Quick Start in
te stellen op 'OFF'.