Basisbediening
Style Creator
CVP-305/303/301 Gebruikershandleiding
115
De automatisc
he begeleidingsstijlen gebruiken, cre
ëren en bewerken
■
GROOVE
Hiermee kunt u swing toevoegen aan de muziek of de 'feel' (het gevoel) van de
beat veranderen door subtiele verschuivingen in de timing (kloksignalen) van de
stijl te maken. De Groove-instellingen worden toegepast op alle kanalen van de
geselecteerde stijl.
■
DYNAMICS
Hierdoor wordt de aanslagsnelheid/het aanslagvolume (of accent) van bepaalde
noten gewijzigd bij het afspelen van stijl. De Dynamics-instellingen worden
toegepast op alle kanalen van de geselecteerde stijl.
ORIGINAL BEAT
Geeft de tellen aan waarop de Groove-timing wordt toegepast. Het
komt erop neer dat als '8 Beat' is geselecteerd, Groove-timing wordt
toegepast op de achtste noten; als '12 Beat' is geselecteerd, wordt
Groove-timing toegepast op achtstentriolen.
BEAT CONVERTER
Wijzigt in feite de timing van de tellen (zoals opgegeven in de
parameter ORIGINAL BEAT hiervoor) in de geselecteerde waarde.
Als bijvoorbeeld ORIGINAL BEAT is ingesteld op '8 Beat' en BEAT
CONVERTER is ingesteld op '12', krijgen alle achtste noten in de sectie
de timing van een achtstentriool. De '16A' en '16B' Beat Converter die
verschijnen als ORIGINAL BEAT is ingesteld op '12 Beat' zijn variaties
op de standaardinstelling voor zestiende noten.
SWING
Produceert een 'swing'-gevoel door de timing van de back-beats te
verschuiven, afhankelijk van de hiervoor genoemde parameter
ORIGINAL BEAT. Als bijvoorbeeld de opgegeven ORIGINAL BEAT-
waarde '8 Beat' is, zal de Swing-parameter selectief de 2e, 4e, 6e en 8e
tel van elke maat vertragen om een swinggevoel te creëren. De
instellingen 'A' tot 'E' geven verschillende gradaties van swing, waarbij
'A' de meest subtiele en 'E' de meest uitgesproken vorm is.
FINE
Selecteert een verscheidenheid aan 'Groove-templates' (sjablonen) die
op de geselecteerde sectie worden toegepast. De 'PUSH'-instellingen
zorgen ervoor dat bepaalde tellen eerder worden gespeeld, terwijl
'HEAVY'-instellingen de timing van bepaalde tellen vertragen. De
genummerde instellingen (2, 3, 4, 5) bepalen op welke tellen ze
invloed hebben. Alle tellen tot aan de aangegeven tel (maar niet de
eerste tel) zullen eerder of later worden gespeeld (bijvoorbeeld de 2e en
3e tel, als '3' is geselecteerd). In alle gevallen geven de 'A'-typen een
minimumeffect, 'B'-typen een gemiddeld effect en 'C'-typen een
maximumeffect.
CHANNEL
Hiermee wordt het gewenste kanaal (gedeelte) geselecteerd waarop
Dynamics moet worden toegepast.
ACCENT TYPE
Hiermee wordt het type accent bepaald dat moet worden toegepast.
Met andere woorden, welke noten in de/het gedeelte(n) worden
benadrukt door de Dynamics-instellingen.
STRENGTH
Hiermee wordt bepaald hoe sterk het geselecteerde accenttype
(hierboven) zal worden toegepast. Des te hoger de waarde, des te
sterker het effect.
EXPAND/COMP.
Hiermee wordt het bereik aan aanslagsnelheidswaarden uitgebreid of
verminderd. Met waarden van meer dan 100% wordt het dynamische
bereik vergroot, terwijl met waarden van minder dan 100% het
dynamisch bereik wordt verkleind.
BOOST/CUT
Hiermee worden alle aanslagsnelheidswaarden in de/het geselecteerde
sectie/kanaal versterkt (boost) of gedempt (cut) . Waarden boven 100%
versterken de totale aanslagsnelheid, terwijl waarden onder 100% deze
dempen.