29
Technische gegevens
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
Dit product voldoet aan de momenteel geldende EMC-normen. Neem het
volgende in acht:
❏
Het apparaat is bestemd voor laswerkzaamheden in industriële en ove-
rige bedrijfsomgevingen. Bij gebruik in andere omgevingen (bijvoor-
beeld in woongebieden) kunnen andere elektrische apparaten worden
gestoord.
❏
Elektromagnetische problemen bij de ingebruikneming kunnen ont-
staan in:
– Netvoedingsleidingen, stuurleidingen, signaal- en telecommunicatie-
leidingen in de buurt van de las- en snijvoorziening
– Televisie- en radiozenders en -ontvangers
– Computers en andere besturingsvoorzieningen
– Veiligheidsvoorzieningen in bedrijven (bijvoorbeeld alarminstalla-
ties)
– Pacemakers en gehoorapparaten
– Kalibratie- en meetapparatuur
– Onvoldoende ontstoorde apparaten
Als andere toestellen in de omgeving worden gestoord, kunnen aan-
vullende ontstoringsmaatregelen noodzakelijk zijn.
❏
De daarbij in beschouwing te nemen omgeving kan zich uitstrekken tot
buiten het perceel. Dit is afhankelijk van de bouwwijze van het gebouw
van de andere activiteiten ter plaatse.
Gebruik het apparaat volgens de gegevens en voorschriften van de fabri-
kant. De gebruiker van het apparaat is verantwoordelijk voor de installa-
tie en het gebruik van het apparaat. Als elektromagnetische storingen op-
treden, is de gebruiker (eventueel met technische ondersteuning van de fa-
brikant) verantwoordelijk voor het verhelpen van deze storingen.
Korte gebruiksaanwijzing
❏
Steek de stekker in een stopcontact.
❏
Sluit de werkstukkabel en de elektrodehouder op de aansluitbussen
3
en
4
aan.
❏
!! Let op: Neem de polariteit volgens de gegevens van de fabrikant van
de elektroden (zie ook: Elektrodelassen) in acht.
❏
Span de staafelektrode in de elektrodehouder.
❏
Schakel het apparaat in met de hoofdschakelaar
6
.
❏
Stel de gewenste lasstroom in op de potentiometer
10
.
❏
Het apparaat is gereed om te lassen.
Voor de ingebruikneming
Transport
Trek voor het transport altijd de stekker uit het stopcontact.
Draag het apparaat aan de draagriem.
Neerzetten
Zet het apparaat neer op een egaal en droog oppervlak. Let er daarbij
op dat de ventilatiesleuven van de koelribben altijd vrij zijn.
Werkstukkabel aansluiten
Let er bij de keuze van de werkplek op dat de werkstukkabel en de mas-
satang volgens de voorschriften moeten kunnen worden bevestigd.
De massatang moet goed geleidend aan een niet-geïsoleerde plaats van
de lastafel of het werkstuk worden bevestigd. De massatang moet zich
vlakbij de lasplaats bevinden, zodat de lasstroom geen terugweg kan vin-
den via machinedelen, kogellagers of elektrische schakelingen.
➀
Leg de massatang niet op de lasinstallatie of gasfles, omdat anders de
lasstroom via de verbindingen van de aardeaansluiting wordt geleid en
deze onherstelbaar beschadigd raken.
➁
Sluit de massatang stevig aan op de lastafel of het werkstuk.
Op het stroomnet aansluiten
Controleer voor de ingebruikneming van het apparaat of er een geschikte
stroomnetaansluiting beschikbaar is. De zekering moet overeenkomen
met de technische gegevens.
Apparaattype
ESI 150
Artikelnummer
0702 351 0
Lasbereik elektrode/TIG
5 – 150 A
Spanning onbelast
85 V
Stroominstelling
traploos
ID 100%, 40 °C
100 A
ID 60% , 40 °C
125 A
ID bij max. stroom, 40 °C
35 %
Elektrodediameter
max. 4 mm Ø
Netspanning
230 V
Netfrequentie
50/60 Hz
Netzekering
16 A/tr
Max. stroomopname I1
26,6 A
Max. opgenomen vermogen S1 (100%)
6,1 kVA
Vermogensfactor
0,99 cos
ϕ
Netaansluitkabel
1,5 mm
2
Netstekker
16 A
Isolatiesoort (IEC 529)
IP 23
Koeling
F
Afmetingen (l x b x h)
337 x 130 x 211 mm
Gewicht
5,25 kg
Isolatieklasse
/
I
2
1
1
L
1
(R)
L
2
(S)
L
3
(T)
N(MP)
PE
1
Summary of Contents for master ESI 150
Page 3: ...1 2 3 4 5 6 7 ...