Nederlands
208
WILO SE 11/2017
Na het bevestigen van de foutmelding wordt het menu <5.1.2.0>
weergegeven en “MA” (= master) knippert. Om “MA” te bevestigen
moet de toegangsblokkering gedeactiveerd en de servicemodus
actief zijn (afb. 39).
Beide pompen staan op “Master” en op de displays van beide elektro-
nicamodules knippert “MA”.
• Een van de beide pompen door het indrukken van de rode knop als
master-pomp bevestigen. Op het display van de master-pomp ver-
schijnt de status “MA”. De verschildruksensor moet aan de master
worden aangesloten.
De meetpunten van de verschildruksensor van de master-pomp moe-
ten in de desbetreffende verzamelbuis op de zuig- en drukzijde van
de dubbelpompinstallatie liggen.
De andere pomp geeft vervolgens de status “SL” (= slave) weer.
Alle overige instellingen van de pomp kunnen vanaf nu enkel nog via
de master worden ingesteld.
OPMERKING:
De procedure kan later handmatig gestart worden door het menu
<5.1.2.0> te selecteren (voor informatie over de navigatie in het ser-
vicemenu zie hoofdstuk 8.6.3 “Navigeren” op pagina 198).
9.3
Instelling van het pompvermogen
• De installatie is voor een bepaald bedrijfspunt (vollastpunt, berekend
maximaal benodigd verwarmingsvermogen) ontworpen. Bij de inbe-
drijfname moet het pompvermogen (opvoerhoogte) volgens het
bedrijfspunt van de installatie worden ingesteld.
• De fabrieksinstelling komt niet overeen met het voor de installatie
vereiste pompvermogen. Dit wordt met behulp van het karakteris-
tieke diagram van het geselecteerde pomptype (bijv. uit specificatie-
blad) bepaald.
OPMERKING:
De waarde van de doorstroming, die wordt weergegeven op het dis-
play van de IR-monitor/IR-stick of aan het gebouwbeheersysteem
wordt doorgegeven, mag niet worden gebruikt voor de regeling van
de pomp. Deze waarde geeft enkel de tendens aan.
Niet bij alle pomptypen wordt een doorstroomwaarde uitgegeven.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Een te laag debiet kan de mechanische afdichting beschadigen.
Hierbij is het minimale debiet afhankelijk van het toerental van
de pomp.
• Zorg ervoor dat de minimale volumestroom Q
min
niet wordt onder-
schreden.
Berekening van Q
min
:
Afb. 39: Master-pomp instellen
Q
min
= 10 % x Q
max
pomp
x
Werkelijk toerental
Max. toerental
Summary of Contents for VeroLine-IP-E
Page 2: ......