voorwerpen.
z
Zorg
ervoor
dat
alle
sluitingen
(schroeven,
moeren,
enz.)
volledig
vastzitten,
zodat
u
veilig
kan
werken
met
het
toestel.
z
Controleer
regelmatig
of
de
schoep
niet
versleten
of
gebroken
is.
z
Richt
de
uitlaat
in
een
veilige
richting
en
hoek,
weg
van
de
gebruiker
en
toestaanders.
z
Ruim
sneeuw
regelmatig,
voordat
er
te
veel
sneeuw
opgehoopt
geraakt.
Sneeuw
is
het
gemakkelijkst
te
ruimen
zo
snel
mogelijk
na
de
sneeuwval.
z
Til
de
schoep
een
beetje
boven
het
oppervlak,
alvorens
het
toestel
aan
te
schakelen.
z
Schakel
het
toestel
aan
en
kantel
het
toestel
naar
voren,
totdat
de
schraapschoep
in
aanraking
komt
met
de
grond.
Duw
het
toestel
naar
voren
op
een
comfortabele
snelheid,
maar
tegelijkertijd
traag
genoeg
om
het
pad
volledig
van
sneeuw
te
kunnen
ruimen.
De
breedte
en
de
diepte
van
de
sneeuw
zullen
uw
snelheid
bepalen.
z
Richt
de
sneeuw
naar
rechts
of
naar
links
door
het
toestel
in
een
lichte
hoek
te
houden.
Om
de
sneeuw
op
de
meest
efficiënte
manier
te
ruimen,
gooi
de
sneeuw
met
de
wind
mee
en
overlap
iedere
strook
lichtjes.
z
Het
toestel
kan
sneeuw
tot
15
cm
diep
ruimen
in
één
passeerbeurt.
Bij
het
ruimen
van
diepere
hopen,
hou
het
toestel
vast
aan
het
bovenste
en
onderste
handvat
en
werk
door
de
ruimte
in
een
zwaaiende
of
vegende
beweging.
Schaaf
de
bovenste
laag
af
en
ga
er
verschillende
keren
over
(Afb.
10).
Voor
grotere
ruimtes
dient
er
een
bepaald
bedieningspatroon
opgevolgd
te
worden,
zodat
de
ruimte
volledig
van
sneeuw
ontruimd
kan
worden.
Deze
patronen
zullen
vermijden
dat
er
sneeuw
op
ongewenste
plaatsen
gegooid
wordt
en
zullen
een
tweede
sneeuwruimbeurt
onnodig
maken.
(Afb.
11)
Patroon
A:
Gooi
de
sneeuw
naar
de
rechterkant
of
linkerkant
waar
dat
mogelijk
is.
Op
een
lange
oprit
is
het
beter
om
in
het
midden
te
starten.
Ploeg
van
het
éne
uiteinde
naar
het
andere,
en
gooi
de
sneeuw
aan
beide
kanten.
Patroon
B:
Als
de
sneeuw
enkel
aan
één
kant
van
de
oprit
of
voetpad
(bovenaan)
gegooid
kan
worden,
start
aan
de
overkant.
z
Als
u
de
sneeuw
van
het
hele
voetpad
schraapt,
zal
dit
de
schraper
en
de
schoep
doen
verslijten.
Om
het
toestel
te
sparen,
kan
u
één
tot
twee
inches
sneeuw
overlaten,
die
u
dan
later
kan
verwijderen
met
dooimiddelen
of
met
een
spade.
z
Nadat
u
de
sneeuw
geruimd
heeft,
laat
de
motor
gedurende
enkele
minuten
draaien,
zodat
het
ijs
niet
vastvriest
aan
de
bewegende
onderdelen.
Schakel
vervolgens
de
motor
uit,
wacht
totdat
alle
bewegende
onderdelen
gestopt
zijn
en
veeg
het
ijs
en
de
sneeuw
van
het
toestel.
Waarschuwing!
Om
ernstige
verwondingen
aan
personen
te
vermijden,
ontstop
de
uitlaat
niet
met
uw