97
Plast Coat 1030
NL
8
BUITEN BEDRIJF STELLEN EN
REINIGEN
Reinig motor en besturingseenheid van
de mortelspuitmachine niet met water.
Het gebruik van waterslang, hogedruk- of
stoomreiniger is verboden. Gevaar voor
kortsluiting door binnendringend water.
8.1
MORTELSLANG REINIGEN
• Reservoir leegpompen.
Belangrijk: Laat de mortelspuitmachine
niet droog lopen. Schakel het toestel on-
middellijk uit als er geen materiaal meer
uit het mondstuk komt of als de spuitstraal
onregelmatig wordt. Voor mogelijke oor-
zaken en de verhelping van het probleem,
zie het hoofdstuk „Verhelpen van storin-
gen“.
7
ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR
TOEPASSINGEN
7.1
SPUITTECHNIEK
Houd de spuitlans tijdens het spuiten op een gelijkmatige
afstand van 30 – 60 cm van het object. Anders ontstaat een
onregelmatig spuitresultaat.
Het spuitresultaat is afhankelijk van het bedekkingsmateriaal,
de viscositeit, de spuitkopmaat, de transporthoeveelheid en
de hoeveelheid verstuiverlucht.
Voorbeelden:
Fijne structuur
–> veel verstuiverlucht
Grove structuur
–> weinig verstuiverlucht
Grotere transporthoeveelheid –> meer verstuiverlucht
Test de gewenste structuur op een testoppervlak.
De begrenzing aan de zijkanten van de spuitstraal moet niet
te scherp zijn en de afstand tussen spuitlans en object moet
daarop worden aangepast.
De spuitrand moet geleidelijk vervagen zodat deze bij de vol-
gende doorgang iets kan worden overlapt.
Houd de spuitlans altijd parallel en in een hoek van 90° ten
opzichte van het object, dan ontstaat de minste spuitnevel.
Aanwijzing:
Scherpe korrels en pigmenten leiden tot verhoogde slijtage
van pomp, mortelslang, materiaalkraan en spuitkop.
Bij gebruik van de mortelslang bij werkzaam-
heden op een steiger blijkt dat dit het beste
gaat, wanneer de slang steeds langs de bui-
tenzijde van de steiger wordt geleid.
ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR TOEPASSINGEN
• Mortelspuitmachine en compressor uitschakelen.
• Materiaalkraan sluiten.
• Verwijder de structuurspuitkop uit de spuitlans en reinig
deze.
• Water in het reservoir vullen en de spuitlans boven een leeg
gebint
houden.
Belangrijk: Laat de mortelspuitmachine niet droog lo-
pen. Tijdens de reiniging altijd voldoende water in het
reservoir navullen.
• Transporthoeveelheidsregelaar op „5” zetten.
• De materiaalkraan op de spuitlans openen.
• Materiaal uit de slang in de emmer pompen tot het uittre-
dende materiaal alleen nog maar dunvloeibaar is.
• De materiaalkraan op de spuitlans sluiten.
De mortelslang moet drukloos zijn.
Zet zonodig de draairichtingschakelaar
kort op “R” (achteruit).
Let op de drukmeter ––> 0 bar.
Draag een veiligheidsbril.
• Mortelslang van de pompeenheid loskoppelen.
• Spuitlans van mortelslang loskoppelen.
• Reinigingsballen in mortelslang steken en mortelslang weer
aankoppelen.
• Keuzeschakelaar op “F” zetten.
• Na enkele seconden komt de reinigingskogel uit de spuit-
lans.
• Herhaal, afhankelijk van het te verwerken bedekkingsmate-
riaal, het reinigingsproces 3 – 4 keer.
De mortelslang moet drukloos zijn.
Zet zonodig de draairichtingschakelaar
kort op “R” (achteruit).
Let op de drukmeter ––> 0 bar.
Draag een veiligheidsbril.
• Keuzeschakelaar op “A” zetten.
• Mortelslang van de pompeenheid loskoppelen.
Een andere mogelijkheid is het gebruik van
de reinigingsadapter (accessoire).
Deze reinigingsadapter kan met de klauw-
koppeling aan een waterslang of waterkraan
worden aangesloten.
Steek de reinigingskogel in de mortelslang,
koppel de mortelslang aan de reinigings-
adapter en spoel deze met water door.
Summary of Contents for PLASTCOAT 1030
Page 51: ...51 Plast Coat 1030 GB...
Page 79: ...79 Plast Coat 1030 F...
Page 110: ...110 Plast Coat 1030 NL...
Page 111: ...111 Plast Coat 1030 NL...