52
Opstellen van het apparaat
Plaats de labovoeding op een stabiele, vlakke en degelijke ondergrond. Let er op, dat de ventilatiegleu-
ven van het apparaat niet worden afgedekt.
De voorste apparaatvoeten kunnen omhoog worden geklapt, zodat de displays eenvoudiger afgelezen
kunnen worden. Hierdoor kan de netvoeding schuin worden neergezet.
Uitgangsspanning van uitgang A instellen
Verwijder de aangesloten verbruikers van uitgang A (14 en 15).
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
De stroominstelregelaar „A“ (12) in de middelste stand zetten.
Met behulp van de beide draairegelaars „V coarse“ en „V fine“ (13) kan de uitgangsspanning voor
uitgang A worden ingesteld.
„coarse“
Grofregelaar voor het snel veranderen van de spanning
„fine“
Fijnregelaar voor het nauwkeurig instellen van de spanning
☞
In normaal bedrijf werkt het apparaat in de constante spanningsmodus. Dit betekent
dat de voeding een vooraf ingestelde, constante spanning afgeeft. Dit bedrijf wordt
aangegeven met de groene statusindicatie “CV” (4).
Stroombegrenzing van uitgang A instellen
De begrenzing van de uitgangsstroom is een beschermingsmechanisme, om de verbruiker of de aan-
sluitdraden te beschermen. De stroombegrenzing kan zonder kortsluiting op de uitgang vooringsteld
worden. De netvoeding levert maximaal de vooringestelde stroom.
Verwijder de aangesloten verbruikers van uitgang A (14 en 15).
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Draai de stroomregelaars „A coarse“ en „A fine“ (12) geheel naar links.
Druk op de toets „C-limit“ (5) en houdt deze toets tijdens het instelproces ingedrukt. De indicator „CC“
brandt tijdens de instelling. De uitgang wordt automatisch uitgeschakeld, zolang de toets „C-limit“
ingedrukt wordt.
Via de beide draairegelaars „A coarse“ en „A fine“ kan de max. stroomsterkte (stroombegrenzing)
worden ingesteld. De LED-indicator „CC“ brandt zodra de stroombegrenzing actief is.
„coarse“
Grofregelaar voor het snel veranderen van de stroom
„fine“
Fijnregelaar voor het nauwkeurig instellen van de stroom
Laat de toets „C-limit“ los na een succesvolle instelling. Het display geeft weer de werkelijke stroom-
sterkte weer (bij onbelaste uitgang 0,00 A). De statusindicator „CV“ brandt.