c) toets "RESET" (3)
Via deze toets kunt u de weergave via de functie "Referentiewaar-
demeting" op "00.00" instellen. Dit is vooral praktisch bij de weer-
standsmeting in het gebied van lage weerstand, omdat hierdoor de
eigen weerstand van de meetdraden kan worden gecompenseerd.
De functie wordt ingeschakeld door een druk op de toets "RESET".
Vervolgens verschijnt het deltasymbool rechts boven de meetwaar-
de. Dit is nu het verschil tussen de huidige meetwaarde en de refe-
rentiewaarde. U kunt deze functie verlaten door opnieuw een keer
op de toets RESET te drukken of door de toets SELECT of de draai-
schakelaar over te schakelen.
Tip!
De referentiewaardemeting kan bij de weerstandsmeting alleen
worden ingeschakeld als niet OL voor Overload = overloop
wordt weergegeven. Voor de doorgangstest geldt hetzelfde.
d) Draaischakelaar (2)
In een halve cirkel gerangschikt vindt u de volgende meetfuncties
V ~/-
Gelijk – en wisselspannings
meting
Ω
Weerstandsmeting, diodetest, door-
gangstest, capaciteitsmeting
Hz
Frequentiemeting
µA~/-
Gelijk – en wisselstroommeting in
microampère
mA~/-
Gelijk – en wisselstroommeting in
milliampère
A~/-
Gelijk – en wisselstroommeting in
ampère
CHARGE 230V MAX
Lading met max. 230 V wisselspanning
CHARGE 9-12 V~/-
Lading met minimaal 9 tot max. 12 V
gelijk- of wisselspanning
79