• Om uw metingen nauwkeurig te houden, dient u de batterij te vervangen wanneer
het “lage battery”-symbooltje verschijnt op de display.
• Let goed op de informatie naast de waarschuwingsmarkeringen bij de
aansluitingen voor de testkabels. De gemeten spanning of stroom mag de
weergegeven waarden niet overschrijden!
• Gebruik de meter nooit wanneer de behuizing is geopend. !LEVENSGEVAARLIJK!
f) Sondes
• De sondekabels zijn voorzien van een slijtage-indicator. In het geval van
beschadiging, is er een tweede isolatielaag in een verschillende kleur zichtbaar.
De meetaccessoires mogen niet langer worden gebruikt en moeten worden
vervangen.
• Pak het tijdens de meting niet vast buiten de gripbereikmarkeringen die op de
meetsondes staan aangegeven.
• Wanneer u de meetsondes gebruikt zonder afdekdoppen, dan mogen
metingen tussen de meter en aardingspotentiaal niet worden uitgevoerd boven
meetcategorie CAT II.
• Wanneer u metingen uitvoert in meetcategorie CAT III. Meetsondes met
afdekdoppen (max. 4 mm vrije contactlengte) moeten worden gebruikt om
onbedoelde kortsluitingen tijdens de meting te voorkomen. Deze zijn ingesloten.
• De meetsondes moeten van het gemeten voorwerp worden verwijderd telkens
wanneer de meetfunctie wordt veranderd.
• Risico op een fatale elektrische schok!
Wees voorzichtig wanneer u werkt met
spanningen hoger dan AC 30 Vr.m.s, 42,4
Vpiek of DC 60 V.
• Sondes te gebruiken voor
netvoedingsmetingen moeten voldoen
aan de EN 61010-031 standaard, met
nominale specificatie CAT III 600V, 10A
of beter.
103