66
7. PLAAtSEN/VErVANgEN VAN dE BAttErIjEN
1. Schakel het meettoestel uit voor u de batterijen vervangt.
2. Open met een kleine kruiskopschroevendraaier de schroef op de achterzijde van het
batterijvak.
3. Trek het deksel van het batterijvak „12“ voorzichtig af.
4. Neem eventueel de lege batterijen uit de behuizing en plaats twee nieuwe batterijen van
hetzelfde type (zie technische gegevens) met de polen in de juiste richting in het batterij-
vak.
5. Plaats het deksel van het batterijvak opnieuw voorzichtig op het meettoestel en maak met
de schroeven opnieuw vast.