6
370901.11
Installation manual CANNS500 Digital battery monitoring shunt
3 .3 Plaats van montage
De CANNS500 moet op een stevige ondergrond worden geïnstal-
leerd. Zie hoofdafmetingen pagina
.
W
aarschuWinG
Plaats de CANNS500 niet in een natte, vochtige ruimte of in
een ruimte met hoge temperaturen .
W
aarschuWinG
Plaats de CANNS500 niet in een ruimte waar mogelijk brand-
stof of ontvlambare stoffen aanwezig zijn .
3 .4 Aansluiten van de CANNS500
Zie hoofdstuk 5, pagina's
t/m
voor de verschillende aan-
sluitschema's.
Houd de volgende volgorde aan bij het aansluiten van het apparaat
op de accubank. Zorg ervoor dat alle schakelaars zijn uitgeschakeld,
alle afzonderlijke zekeringen zijn losgekoppeld (eruit gehaald) en de
hoofdaccubank min is losgekoppeld van de accubank.
Stap 1
• Sluit de B1, B2, B3 en/of B4 aan op de CANNS500.
Aansluiting
Zekering
Minimale kabel
doorsnede
B1
5 A
1 mm²
B2
B3
B4
B1 moet altijd worden aangesloten op de hoogst beschikbare span-
ning van de accubank. Als vier 12 V-accu's in serie zijn geplaatst om
een 48 V-accubank te vormen, dan wordt B1 aangesloten op de 48
V-connectie. B2 op 36 V, enzovoort.
Als twee accu's van 24 V in serie worden geïnstalleerd om een bank
van 48 V te maken, dan is B1 48 V, B2 is 24 V. Als er één accubankbe-
huizing (box) van 48 V is zonder afzonderlijke accublokken, dan is B1
aangesloten op 48 V.
In het geval van een lithium accubank, sluit u de hoogste spanning alleen
aan op B1. Gebruik B2, B3, B4 niet. Voor parallel geschakelde accu's geldt
V1=V2. In dit geval sluit u alleen de plus van de accubank aan op B+.
Stap 2
• Verbind de B1, B2, B3, B4 met de juiste accu's.
Stap 3
• Sluit de shunt aan op de min-kabel, tussen de accubank en het sys-
teem (de belasting: elektromotor(en), verbruiker(s), acculader(s),
etc).
Zorg ervoor dat er, met uitzondering van de schakelaar, geen ap-
paratuur aanwezig is tussen de CANNS500 min en de min van de
accubank.
Stap 4
• Verbind de "BATT" terminal van de CANNS500 met de minaanslui-
ting van de accubank.
Stap 5
• Plaats de individuele zekeringen om B1 aan te sluiten (plus B2, B3,
B4 indien van toepassing).
• Bedien de schakelaar om de algemene min op het systeem aan
te sluiten.
Voeding
De CANNS500 wordt gevoed via de Batt- shuntklem en de B1+ klem
(spade connector, b.v. FASTON).
Ingangen voor externe temperatuursensor (T1-T4)
De externe temperatuursensor wordt gebruikt voor het nauwkeurig
berekenen van veranderingen in de accucapaciteit als gevolg van
temperatuursveranderingen.
Twee temperatuursensoren en kabels (1 x 2 m en 1 x 5 m) worden
standaard meegeleverd. Vul de sensor-set aan met los verkrijgbare
sensorkabels van de juiste lengte.
• Sluit de stekker van de sensor aan op de tweepins connector met
het label T1, T2 , T3 of T4.
• Plak of plaats het andere uiteinde van de sensorkabel op de indi-
viduele accu. Zorg ervoor dat de sensorkap uit de buurt van de
elektrische aansluitingen wordt geplaatst.
3 .5 NMEA2000
NMEA2000 product gegevens
Product Name
: Digital Battery Monitoring Shunt
Description
: Device which monitors battery bank
Manufacturer Code
: 1053
Product Code
: 21697
Certification Type
: Level A
Provides Network Power
: NO
NMEA 2000 Version
: 1.200
NMEA 2000 Certification
Tool Version
: 2.10
Load Equivalency Number : 1
NMEA2000 kabel afdekplaat