15
HPS50 PersonalScope
TM
1. I
ndicatie van de relatieve positie van het signaal
op het scherm.
2.
W
eergave van de triggerpositie en triggerflank,
3.
S
ignaal venster met eventueel aanwezige mar-
kers of raster aanduiding.
4.
D
e tijd per divisie.
5.
T
ijd tussen de markers. (indien aanwezig).
6.
U
itlezing van de omgerekende frequentie 1/dt
tussen de markers. (indien zichtbaar).
7.
S
panning tussen de markers (indien aanwezig).
8.
M
eter uitlezing (maximum 4 op het zelfde ogen-
blik) Afhankelijk van de schermweergave.
Zie
pagina 20.
9.
T
rigger informatie of ‘scherm vasthouden’-
indicatie (Hold), ingangskoppeling-indicatie.
10.
X
1 of X10 probe instelling indicatie.
11.
D
e ingestelde spanning per divisie.
12.
A
anduiding van de gekozen functie voor de
cursor toetsen of lage batterij spanningsindicatie.
13.
K
leine stippen tonen de relatieve markerpositie
enkel indien de markers aanwezig zijn).
14.
V
erticale positie van het signaal op het scherm.
15.
W
eergave van de triggerflank.
1.
I
ndication sur l'écran de la position relative du
signal.
2.
A
ffichage du flanc de démarrage et position
trigger.
3.
F
enêtre du signal avec indication des repères
éventuellement présents ou grille par division.
4.
L
e temps par division.
5.
L
e temps entre les repères. (si présents)
6.
L
a fréquence convertie 1/dt entre les repères (si
présents)
7.
L
a tension entre les repères. (si présents).
8. Affichage de max. 4 valeurs mesurées selon la
répartition de l'écran
(voir p. 20)
9.
I
nformation de démarrage ou indication d'arrêt
sur image (Hold), indication de couplage à
l'entrée.
10.
I
ndication de réglage de la sonde X1 ou X10
11.
L
a tension instaurée par division.
12.
I
ndication de la fonction choisie (touches cur-
seur) ou indication batterie plate
“low bat”.
13.
D
es petits points indiquent la position relative des
repères (uniquement si l'option est sélectionnée)
14.
L
a position verticale du signal à l’écran.
15.
A
ffichage du flanc de démarrage.
1.
A
nzeige der relativen Position vom Signal auf
dem Schirm.
2.
W
iedergabe der Triggerflanke und Triggerposi-
tion.
3.
S
ignalfenster
Mit eventuell vorhandenen Mar-
kierungen oder Punkt pro Verteilung als An-
zeige.
4.
D
ie Zeit pro Verteilung.
5.
D
ie Zeit zwischen den Markierungen. (falls
vorhanden)
6.
A
nzeige der umgerechneten Frequenz 1/dt zwischen
der Markierungen (Falls vorhanden)
7.
S
pannung zwischen den Markierungen (falls
vorhanden)
8.
M
eteranzeige (max. 4 in demselben Moment).
Hängt von der Bildschirmwiedergabe ab.
Siehe
Seite 20.
9.
T
riggerinformationen oder Bildschirm fixiert
Anzeige, eingangskopplungs-anzeige
10.
X
1- oder X10- Testkopfeinstellungsanzeige.
11.
D
ie eingestellte Spannung pro Verteilung.
12.
A
nzeige der gewählten Funktion (Cursor Tasten)
oder Anzeige einer schwachen Batterie.
13.
K
leine Punkte deuten die relative Markierung-
sposition des vollständigen Signals an.(Nur
wenn die Markierungen anwesend sind).
14.
A
ndeutung der senkrechten Position des Signals.
15.
W
iedergabe der Triggerflanke.
Scherm / l’écran / Bildschirm
Overzicht van de aanduidingen op het
scherm
Aperçu des indications à l'écran
Übersicht der Anzeigen auf dem Bild-
schirm
