54
DS1083-078
Type kabel
Max. aantal
binnen-
toestellen
per
stamleiding
Aantal
beeldintercoms/
intercoms mod.
Miro met toestel
voor oproepdoor-
schakeling
Max. aant.
toestellen voor
oproepdoor-
schakeling die
gevoed kunnen
wordendoor de
BUS van het
systeem (*)
2Voice /
HVV05-F
van 1 mm
2
128
≤
12
alle
13÷19
11
20÷23
10
24÷27
9
28÷31
8
32÷35
7
36÷39
6
40÷43
5
44÷47
4
48÷51
3
52÷55
2
56÷59
1
60÷63
0
Cat5 /
telefoonkabel
Ø 0,6 mm
64
≤
18
3
19÷32
2
Draad van
1 mm
2
32
≤
12
alle
13÷16
11
(*) De overige toestellen moeten worden gevoed door
lokale voedingseenheden Ref. 1083/24
Het is mogelijk om het exacte aantal
toestellen voor oproepdoorschakeling (zonder
voedingseenheid) te berekenen dat in het
systeem kan worden aangebracht, als u het
gewenste type en het aantal te gebruiken
binnentoestellen weet:
1. In geval van een systeem met 2Voice-kabel
of HVV05-F-kabel 1 mm
2
of enkele kabel van
1 mm
2
CFSAmax = [127 – PI1 – (2*PI2) – CF] / 8
2. In geval van een systeem met Cat5-kabel of
telefoonkabel met Ø 0,6 mm
CFSAmax = [127 – PI1 – (2*PI2) – CF] / 30
Waarbij:
CFSA:
het resultaat is dat het maximum aantal
(naar beneden afgerond) toestellen voor
oproepdoorschakeling aangeeft, dat
zonder voedingseenheid kan worden
gevoed door de BUS van het systeem.
PI1:
Aantal binnentoestellen (intercoms/
beeldintercoms) mod. Miro of
beeldintercoms mod. Aiko/Folio in het
systeem.
PI2:
Aantal binnentoestellen (beeldintercoms
mod. Modo of aant. PABX-interfaces)
in het systeem.
CF:
Aantal toestellen voor
oproepdoorschakeling in het systeem.
6.
Klemmen LINE IN, LINE OUT:
aansluiting op
de BUS van het systeem.
7.
Jumper Z:
instelling van de lijnafsluiting.
Het is noodzakelijk om de lijnafsluiting op het
toestel te activeren dat aan het einde van de lijn
is aangesloten die niet opnieuw start met een
nieuwe LINE OUT klemmenreeks.
Afsluiting aangebracht
(DEFAULT)
Afsluiting niet aangebracht
8.
Dipswitch CODE:
De
fi
nieert het
appartementnummer in de stamleiding
nr.1:
niet verplaatsen, blijft op OFF
(indien
deze op ON en daarna op OFF wordt
verplaatst, wordt het adres van de stamleiding
teruggezet op de defaultwaarde);
Nr. 2 t/m 8: de
fi
nieert het appartementnummer
in de stamleiding.
Raadpleeg voor de instellingen van de
dipswitches nr. 2 t/m 8 de handleiding
van het 2Voice-systeem.
=
=
ON
ON
2.4. PROGRAMMERING
VAN DE INTERCOMOPROEP
VANAF BINNENTOESTEL
NAAR
SMARTPHONE
Nadat is gecontroleerd of het toestel voor
oproepdoorschakeling correct is gecon
fi
gureerd,
moet u naar het binnentoestel gaan die als beller
moet worden geprogrammeerd.
Afhankelijk van het model binnentoestel dat
gebruikt wordt, zijn er 2 verschillende manieren
om de programmering uit te voeren
(controleer in
de instructiehandleiding van het binnentoestel welk
type er gebruikt is):
A) Programmering zonder het toestel op te
nemen (Mod. Miro).
1. Voer een oproep uit vanaf het deurstation
naar het binnentoestel.
2. Beantwoord de oproep met de
•
•