
44
1. Controleer of het apparaat op de juiste wijze in elkaar is gezet.
2. Steek de stekker in een stopcontact (220-240 V~, 50/60 Hz).
3. Doe de gewenste hoeveelheid koffiebonen in de bonenbak. Vul niet meer
dan 250 g koffiebonen in de bak.
4. Plaats de deksel op de bonenbak.
Maalstand selecteren
5. Hoe langer de koffiebonen
worden gemalen, hoe fij-
ner ze worden gemalen. De
maalstand hangt van uw
voorkeur en het gebruiks-
doeleinde van de gemalen
bonen af. Zeer fijngema-
len koffie heeft een groter
oppervlak en dient daarom
minder lang in contact te komen met het water, terwijl grofgemalen kof-
fie langer contact met water kan hebben. Bovendien bepalen de gebruikte
bonen en het kalkgehalte van het water de smaak van de koffie. De gekozen
koffieboon bepaalt bovendien de hoeveelheid gemalen koffie.
Maalstand
toepassing
Sehr fein (Zeer fijn)
mokka, espresso
Fein (Fijn)
filterkoffie, mokkapot
Mittel
(Gemiddeld)
koffiezetapparaat (Bij gebruik van een
duurzame filter. Selecteer bij gebruik van
een papieren filter eventueel een fijnere
maalstand.), espressomachine met zeefdrager
Grob (Grof)
cafetière (French press), koffiepercolater
6. Draai de instelling van de maalstand naar de gewenste maalstand door de
bonenbak te draaien totdat de pijl op de bak boven het opschrift van de
gewenste maalstand staat.
Maalduur instellen
7. Stel nu met de timer de gewenste maalduur in. U kunt tussen 2 en 60 secon-
den de volgende stappen selecteren. In positie 0/OFF is het apparaat uit-
geschakeld
Stand:
0/Off
2 4 6 8 10
Duur
in
seconden:
uit 12 24 36 48 60
Copyright UNOLD AG | www.unold.de