®
17
18
B. DC/AC Stroommeting
•
Geen stroommetingen uitvoeren, wanneer de spanning tussen de terminals meer dan 60V DC
of 30V rms bedraagt.
•
De mA en 10A ingang zijn beveiligd met zekeringen. Als een zekering doorbrandt tijdens de
meting, kan de meter beschadigd worden of riskeert u zelf blessures.
•
Om veiligheidsredenen, beperk de meting tot minder dan 10 seconden bij metingen hoger dan
5A. Wacht ook 15 minuten alvorens de volgende stroommeting boven 5A uit te voeren.
Op een stroommeting uit te voeren, volg de volgende stappen:
1.
Schakel de stroom uit en ontlaad alle hoogspanningscapaciteiten.
2.
Verbind het rode testsnoer met de A of mA ingangsbus en het zwarte testsnoer met de COM
ingangsbus.
3.
Plaats de draaiknop op de juiste waarde A= voor DC en A~ voor AC. Wanneer u geen idee
heeft van het juiste bereik, start de meting in het hoogste bereik en verlaag stap voor stap tot
de juiste uitlezing wordt verkregen.
4.
Verbind de meetsnoeren in serie met het te meten circuit. De gemeten waarde
verschijnt op het display.
C. Weerstandsmeting
Om de nauwkeurigheid van weerstandsmetingen te vrijwaren, schakel de voeding uit en ontlaad
alle condensatoren voor de meting te starten.
Om weerstand te meten, volg de volgende stappen
1.
Verbind het rode testsnoer met de
W
ingangsbus en het zwarte met de COM ingangsbus.
2.
Plaats de draaiknop in het juiste bereik van de
W
meting.
3.
Verbind de testsnoeren parallel met het te meten circuit. De gemeten waarde verschijnt op het
display. To measure connect the meter as follows:
•
De testsnoeren zorgen voor verhoging van de weerstandswaarde met 0.2
W
~0.5
W
. Bij lage
weerstandsmetingen dient men de weerstandswaarde van de meetsnoeren af te trekken van
de gemeten weerstandswaarde.
•
Bij hoge weerstandswaarden is het normaal dat het enige tijd duurt alvorens een stabiele
waarde wordt bekomen.
•
Als het LCD display de indicatie “1” aanduidt, betekent dit dat men een open circuit aan het
meten is of een weerstandswaarde die hoger is dan het maximale bereik van het toestel.