TTGO TG ME, Instructions And Warnings For Installation And Use

Page: 84 / 88

9
– Nederlands
NL
Programmering van de richting van het manoeuvre bij regen
01.
Houd de toets
n
ingedrukt en wacht tot de motor 2 bewegingen heeft uitgevoerd.
Laat ten slotte de toets los.
02. Houd de toets
n
ingedrukt en wacht tot de motor 3 bewegingen heeft uitgevoerd.
Laat ten slotte de toets los.
03.
Houd de toetsen
s
en
t
tegelijkertijd ingedrukt en wacht tot de motor 2 bewegin-
gen heeft uitgevoerd. Laat ten slotte de toets los.
a. Houd de toets
s
ingedrukt, activeer de RDC-functie en wacht tot de motor 3 be-
wegingen heeft uitgevoerd. Laat ten slotte de toets los.
b.
Houd de toets
t
ingedrukt, deactiveer de RDC-functie en wacht tot de motor 3
bewegingen heeft uitgevoerd. Laat ten slotte de toets los.
Opmerking
– tijdens de uitvoering van de procedure kan de geheugenopslag op elk
gewenst moment geannuleerd worden door 15 seconden te wachten tot de motor 6
bewegingen heeft uitgevoerd.
6.1.2.3 - Werking van het automatisme bij de “Wind”-sensor (afb. 7)
Wanneer de intensiteit bij wind de ingestelde drempelwaarde overschrijdt, wordt de wind-
bescherming geactiveerd en het zonnescherm gesloten. Wanneer de windbescherming is
ingeschakeld, worden de handmatige instructies gedeactiveerd (het zonnescherm kan niet
worden geopend). Na het verstrijken van de blokkeringsduur kunnen er weer handmatige
instructies worden gegeven en na 15 minuten wordt de automatische werking hersteld.
6.1.2.4 - Gelijktijdig optreden van verschillende weersverschijnselen
Elk weersverschijnsel heeft een prioriteit, en de volgorde van deze prioriteiten is als
volgt: wind, regen, zon. Wind heeft de hoogste prioriteit. Het weersverschijnsel met de
hogere prioriteit doet de status van het weersverschijnsel met de lagere prioriteit teniet.
Bijvoorbeeld: Op een mooie, zonnige dag gaat het zonnescherm omlaag vanwege het
zonlicht. Als het bewolkt wordt en er wat regen op de sensor valt, annuleert de motor
de conditie “zon gedetecteerd” en geeft opdracht tot het manoeuvre dat is ingesteld
voor de conditie “regen gedetecteerd”. Als de wind toeneemt en de ingestelde drempel
overschrijdt, deactiveert de motor de automatische sequentie die voor de regen is inge-
steld en geeft hij opdracht om het zonnescherm omhoog te laten gaan, waarbij het ge-
sloten blijft zolang de wind niet is gaan liggen. Als het slechte weer voorbij is, wordt na
10 minuten het windalarm uitgeschakeld; als het op dat moment nog regent, worden
die conditie en het bijbehorende ingestelde manoeuvre opnieuw geactiveerd. Als het
stopt met regenen, wordt de werking voor de zon weer geactiveerd. Als de intensiteit
van het zonlicht de drempel overschrijdt, zal het zonnescherm weer opengaan. Wan-
neer de intensiteit van het zonlicht onder de drempelwaarde daalt, wordt na 15 minu-
ten de opdracht gegeven om het zonnescherm “Omhoog” te laten gaan.
6.1.2.5 - Instructies “Zon aan” en “Zon uit”
De instructies “Zon aan” en “Zon uit” activeren of deactiveren de automatisering. Door
verzending van een instructie “Zon aan” wordt het automatisme geactiveerd, waarna
het zonnescherm een openingsinstructie zal genereren, als de zon schijnt. Als het au-
tomatisme al geactiveerd was, wordt het systeem gereset en starten de algoritmen op-
nieuw, met onmiddellijk effect. Als er bij ontvangst van de instructie “Zon aan” geen
manoeuvre voorzien is, bevestigt de motor de ontvangst van de instructie door twee be-
wegingen uit te voeren. Als de instructie “Zon aan” wordt verzonden, maar de intensiteit
van het zonlicht onvoldoende is om het openen toe te staan (de drempel wordt niet be-
reikt), zal de motor een instructie geven om te sluiten in overeenstemming met de actuele
conditie. Als er geen instellingen zijn ingevoerd voor een beweging (bijvoorbeeld zon-
nescherm gesloten en geen zon), zal de motor bij ontvangst van de instructie “Zon aan”
twee bewegingen uitvoeren om de ontvangst van de instructie te melden. Door verzen-
ding van een instructie “Zon uit” wordt het automatisme geactiveerd.
Bijvoorbeeld: zonnescherm gesloten … door te drukken op “Zon aan” zal het zon-
nescherm bij aanwezigheid van zon onmiddellijk opengaan, niet na 2 minuten. Als
er geen zon is, maakt ze twee bewegingen … Door het automatisme te deactiveren,
wordt de automatische beweging die bij de zon hoort geblokkeerd. De automatismen
die bij wind en regen horen, kunnen niet worden gedeactiveerd.
WAARSCHUWINGEN MET
BETREKKING TOT HET DAGELIJKS
GEBRUIK VAN DE AUTOMATISERING
7
7.1 • Functie “RDC”
Met deze functie kan de stootkracht tegen de eindaanslag “Boven” bij sluiting worden
verminderd.
7.2 • Maximale continue bedrijfscyclus
In het algemeen geldt dat de buismotoren ontworpen zijn voor gebruik in woningen
en dus voor onregelmatig gebruik. Er wordt een continue gebruiksduur van maximaal
4 minuten gegarandeerd en in geval van oververhitting (bijvoorbeeld ten gevolge van
continu en langdurig gebruik) wordt er automatisch een “thermische beveiliging” geac-
tiveerd, die de elektrische voeding onderbreekt en deze pas herstelt als de temperatuur
weer binnen het acceptabele bereik valt.
7.3 • Functie “Automatisch bijwerken van de
eindaanslagen”
De eindaanslagen die zijn afgesteld door de stootkracht van de mechanische blokkeringen
(veiligheidsdoppen en stijve veren tegen inbraak), worden elke keer dat het zonnescherm
een manoeuvre uitvoert en tegen de eindaanslag stoot, gecontroleerd door de functie “Au-
tomatisch bijwerken van de eindaanslagen”. Zo kan de functie de nieuwe waarden van de
eindaanslagen meten en de bestaande waarden bijwerken, ter compensatie van eventuele