53
NL
De davitrac-kraan mag alleen worden geïnstalleerd op
Tractel
®
-basissteunen die geschikt zijn voor davitrac.
5.1.1. Het opzetten van davitrac op zijn
permanente bases
•
Installeer davitrac (M) (fig. 3.a) in een Tractel
®
-basis
• Verwijder de borgpen voor het scharnier van de giek
(L) (fig. 3.b) en ontgrendel de poot om de davitrac-
giek uit te klappen
• Ontgrendel het transportvergrendelingssysteem van
de giek
• Plaats de schoor op de davitrac-mast op de beoogde
locatie (fig. 3.c)
• Vergrendel de schoor aan de mast met de borgpen
voor het scharnier van de giek (L)
• Steek de borgpen in het gat aan het uiteinde van de
scharnierstang van de giek (L)
OPMERKING:
Monteer, afhankelijk van de
basis, de borgpen voor het draaien van de mast (P)
(fig.
3.c
).
davitrac is nu op zijn plek (fig. 3.c).
5.1.2. De davitrac-zwenkkraan en de
zelfstabiliserende basis installeren.
• Installeer de zelfstabiliserende basis in de richting
van het werkgebied (fig. 6.a)
• Pas de breedte van de basis aan met behulp van de
instelbare borgpen op de verwijderbare poten. Om dit
te doen, verwijdert u de veiligheidspin en vervolgens de
borgpen en selecteert u de gebruikspositie voor elke poot.
Plaats de borpennen en veiligheidspin terug (fig. 6.b)
De voet van de zichzelf stabiliserende mobiele
basissteun moet op ten minste 20 cm afstand van de
rand van het gat worden geplaatst. (fig. 6a).
• Stel de vier mechanismen zodanig af dat de centrale
basis en de twee poten zich in een horizontaal vlak
bevinden (fig. 6.c)
•
Installeer davitrac (M) (fig. 3.a) in een Tractel
®
-basis
• Verwijder de borgpen voor het scharnier van de giek
(L) (fig. 3.b) en ontgrendel de schoor om de davitrac-
giek uit te klappen
• Ontgrendel het transportvergrendelingssysteem van
de giek
• Plaats de schoor op de davitrac-mast op de beoogde
locatie (fig. 3.c)
• Vergrendel de schoor aan de mast met de borgpen
voor het scharnier van de giek (L)
• Steek de borgpen in het gat aan het uiteinde van de
scharnierstang van de giek (L)
• Monteer de vergrendelingspen voor het draaien van
de mast (P, fig. 2) (fig. 3.c)
davitrac is nu op zijn plek (fig. 3.c).
5.2. davitrac demonteren
De operator moet eerst worden beschermd tegen het
risico op vallen voordat er demontagewerkzaamheden
worden uitgevoerd.
Om davitrac van zijn basis te halen, verwijdert u de
consoles en systemen die op davitrac zijn geïnstalleerd
OPMERKING:
Verwijder, afhankelijk van de
basis, de borgpen voor het draaien van de mast (P)
(fig. 3.c).
• Verwijder de vergrendelingspen uit het gat aan het
uiteinde van de scharnierstang van de giek (L)
• Verwijder de borgpen voor het scharnier van de giek
(L) (fig. 3.b) en ontgrendel de poot om de davitrac-
giek in te klappen
• Vergrendel de giek aan de mast met het
transportvergrendelingssysteem van de giek
• Haal davitrac uit de basis
davitrac is nu opgevouwen en klaar voor transport (fig. 3.c).
5.3. Een console aan de davitrac-mast
monteren
OPMERKING:
de davitrac-mast kan worden
uitgerust met een verscheidenheid aan systemen
middels een Tractel
®
davitrac-console voor blocfor™
R - caRol™ - scafor™ R.
Als er slechts één systeem wordt geïnstalleerd, moet dit
aan de achterzijde van de mast worden geïnstalleerd:
• Een scafor™ R- of caRol™-takel wordt in de hoogste
positie geplaatst (fig. 4.a)
• De blocfor™ R-valbeveiliger wordt in de laagste
positie geplaatst (fig. 4.b)
Als er meerdere systemen worden geïnstalleerd,
moeten deze als volgt worden geïnstalleerd:
• Een scafor™ R- of caRol™-takel wordt in de hoogste
postitie geplaatst, aan de achterzijde van de mast (fig. 4.c)
• De blocfor™ R-valbeveiliger wordt in de laagste positie
geplaatst, aan de voorkant van de mast (fig. 4.c)
Er is geen andere configuratie toegestaan.
Zodra davitrac op zijn plek is en is uitgevouwen.
1.
Monteer de console op de davitrac-mast (fig. 5).
Elke console heeft een positioneringsstang die
voorkomt dat het gekozen systeem verkeerd wordt
ingesteld. Elke console móet worden bevestigd met
de twee stangen die zijn verbonden met de console.
Opmerking: Het is ten strengste verboden om de
verankeringsconsole die bij het systeem is geleverd
op welke manier dan ook te wijzigen.
2. Kies de gaten op de mast die overeenkomen met
de gaten in de console en zet deze vast met de
borpennen (fig. 5).
3. Vergrendel de console met de borgpennen en
veiligheidspinnen die zijn bevestigd aan de console
(fig. 5).