24
NL
4. Installatie van de sensor HF 31/1/A2
GEVAAR
De gebruiker zorgt ervoor dat de installatie van het
product door een technicus uitgevoerd wordt.
4.1. Nomenclatuur van de sensor en van
zijn omgeving
1 Aansluitkabel
2 akkingsbus
3 Veiligheidspen
4 Verzinkte ring
5 Label productidentificatie
6 Afstelschroef en contramoer
7 Afstelschroef en contramoer
8 Beveiligingscaoutchouc
9 Cel vervorming
10 Onderste steun
11 Vaste beugel
12 Bevestigingsschroef
13 Mobiel beugel
14 Compressie-as
15 Bovenste steun
16 Tractiekabel
17 Takel
18 Moffel
19 Haak
20 Sensor
21 Vast punt
4.2. Plaatsen van de sensor op de kabel
a) Plaats de compressie-as (14) in functie van de kracht
op de kabel.
POSITIE 0
Voor een kabel van 5 tot
6 mm en lasten begrepen
tussen 200 daN en 900 daN.
POSITIE 1
Voor een kabel van 9 tot
13 mm en lasten begrepen
tussen 200 daNg en
1850 daN.
POSITIE 2
Voor een kabel van 14 tot
16 mm en lasten begrepen
tussen 200 daN en
3200 daN.
BELANGRIJK
Alvorens te belasten en als geen enkele
voorafstelling in het fabriek uitgevoerd werd, moet
men controleren of de afstel - schroeven maximaal
losge - schroefd zijn.
Is dit niet het geval dan bestaat er een risico op
de vernietiging van de microschakelaars door
verplettering.
Als de kabeldiameter niet over - eenstemt met het
lastbereik dan is de lastinformatie bepalend.
b) Verwijder de mobiele beugel (13).
c) Zorg ervoor dat de tractiekabel (16) vrij is van alle
last.
d)
Plaats de sensor op het dode einde van de
tractiekabel, in de nabijheid van het vaste punt (21),
de pakkingsbus voor aansluiting naar boven gericht.
e) Plaats de mobiele beugel (13) terug in functie van de
diameter van de kabel.