op klem 2 geactiveerd
6
Start/stop functie op klem 2 en start/stop functie met rijrichtingverandering
op klem 1 geactiveerd.
7
Start/stop functie op klem 1 en start/stop functie op klem 2 geactiveerd
8
Automatische opslag geactiveerd.
De volgende waarden worden opgeslagen zelfs na uitschakeling :
• Afrem- en optrekvertraging
• Haltetijd
• Optie 0-7 van de instelling van de externe activering.
9
Automatisch opslaan uitgeschakeld. Reset naar fabrieksinstellingen.
Af fabriek zijn deze parameters geldig :
- Externe activering via klemmen 1 en 2 uitgeschakeld.
- Halteduur oneindig
- Afrem- en optrekvertraging met de minimale waarde.
Programmering van de parameters voor de start/stop-functie :
Externe trigger activeren.
1. Rijregelaar is ingeschakeld ( linker LED brandt volgens de mode rood/geel of groen).
2. Rijrichtingschakelaar in de middelste stand.
3. Beide functietoetsen F 1 en F 2 tegelijkertijd ingedrukt houden
4. Regelknop draaien totdat de gewenste optie voor de externe activering wordt bereikt (de kleur
van de lichtpunten is niet relevant) :
Optie 0
Geen punt in de lichtring.
Optie 1
1 punt in de lichtring.
Optie 2
2 punten in de lichtring.
Optie 3
3 punten in de lichtring.
Optie 4
4 punten in de lichtring.
Optie 5
5 punten in de lichtring.
Optie 6
6 punten in de lichtring.
Optie 7
7 punten in de lichtring
Optie 8
8 punten in de lichtring.
Optie 9
9 punten in de lichtring.
5. Beide functietoetsen F 1 en F2 loslaten.
6. Einde van de programmering
externe activering is nu ingeschakeld.
Externe trigger deactiveren.
1. Rijregelaar is ingeschakeld ( linker LED brandt volgens de mode rood/geel of groen).
2. Rijrichtingschakelaar in de middelste stand.
3. Beide functietoetsen F 1 en F 2 tegelijkertijd ingedrukt houden
4. Regelknop draaien totdat geen punt in de lichtring groen en orange brandt.
5. Beide functietoetsen F 1 en F2 loslaten.
6. Einde van de programmering
externe activering is nu uitgeschakeld.