HipLoc Evo (54 050)
Heuporthese voor de mobilisatie, met instel-
bare extensie en flexie
Gebruiksdoel
De HipLoc Evo is een orthese voor de mobilisatie
van de heup, met instelbare extensie en flexie. De
orthese is uitsluitend bedoeld voor de verzorging
van de heup.
Werkwijze
De HipLoc Evo-orthese is bedoeld als preventie
voor luxaties na een endoprothese van het heup-
gewricht. Door geleide bewegingen wordt de pa-
tiënt gehinderd om bewegingen uit te voeren die
luxaties veroorzaken.
Indicaties
• Instabiliteit van het heupgewricht
• Stabilisatie van het heupgewricht na een totale
endoprothese bij verzwakte spiergeleiding en
neiging tot luxatie
• Stabilisatie van het heupgewricht na repositie
van een geluxeerde heup na een endoprothese.
Contra-indicaties
Bij de volgende ziektebeelden dient vóór het ge-
bruik van de orthese een arts te worden geraad-
pleegd:
• verwondingen en huidaandoeningen, aanzien-
lijke littekens met zwellingen, rode huid en ver-
hoogde temperatuur aan de contactpunten van
de orthese
• ernstige varicosis (spataderen) met beperkingen
van de terugstroom
• sensorische stoornissen van de benen (bijv. bij
diabetes mellitus)
• doorbloedingsstoornissen
Gebruikt het product nooit op verwonde huid.
Bijwerkingen
Bij deskundig gebruik zijn geen bijwerkingen
bekend.
Beschrijving van de orthese
De orthese bestaat uit een spalk en een bandage,
waarbij de spalk aan één kant van de orthese be-
staat uit een bekkenschaal, de spalk, een dijbeen-
pelotte en een dijbeenschaal.
De spalk verbindt daarbij aan één zijde de bek-
kenschaal, waarin ter hoogte van het heupge-
wricht een scharnier met een verstelbare exten-
sie- en flexie-eenheid is geïntegreerd, met de
dijbeenschaal. Het scharniersysteem is verstel-
baar en kan individueel worden aangepast aan
de beenlengte van de patiënt. Zo nodig kan over
de spalk een hoes worden geschoven die op maat
kan worden geknipt.
De bekkenschaal (kan thermoplastisch in vorm
worden aangepast) ligt opzij tegen de heup en
omsluit het bekken dorsaal tot op de hoogte van
het heiligbeen. Indien mogelijk dient de positie
van het scharnier te corresponderen met de ana-
tomische ligging van de dwarsverlopende as van
het heupgewricht. De flexie kan tot 90° en 60°, de
extensie tot 0° worden beperkt.
De dijbeenschaal past zich dankzij de beweeglijke
ophanging aan de bewegingen van het been aan.
Op deze wijze is gewaarborgd dat hij altijd vlak
met het been afsluit.
Aan de dijbeenspalk bevindt zich aan de naar het
lichaam toe gekeerde zijde een dijbeenpelotte die
lateraal druk uitoefent op de dijnbeenspieren en
de geleiding van de femur verbetert. De druk die
wordt uitgeoefend mag echter niet onaangenaam
zijn voor de patiënt. De positie van de pelotte kan
in stappen van 2 cm worden versteld.
De bandage bestaat uit niet-elastische en elasti-
sche materialen en kan individueel worden aan-
gepast aan omvangen van 80 - 140 cm. Dankzij de
brede klittenbandsluiting in het voorste gedeelte
kan de bandage op elke anatomische bijzonder-
heid individueel afgestemd gesloten worden.
Aanpassen van de orthese
Heupbandage:
1. Kort de bandage in tot op de gemeten omvang.
De in het rugpand geïntegreerde verlenging kan
met een schaar variabel worden ingekort. Na het
inkorten kan het uiteinde van de bandage weer
heel eenvoudig aan het achterste uiteinde van het
zijdeel worden vastgeklit.
Tip:
ter verbetering van
de pasvorm en voor een taillering van de riem,
kan de verlenging schuin in het rugpand worden
vastgeklit.
2. Open de klittenbandsluiting van de zak aan de
buitenzijde van de bandage en schuif de bekken-
gesp, die al met de spalk verbonden is, in de zak.
Fixeer de klittenbandsluiting vervolgens weer. (Als
de spalk nog niet met de bekkengesp verbonden
is, moet u beide elementen met elkaar verbinden,
voordat u ze in de zak schuift.)
Spalk:
3. Om de flexie- en extensiebeperking in te stel-
len, haalt u de pennetjes in de bekkengesp ge-
woon los en positioneert ze opnieuw.
4. Pas de spalk aan door de twee boven elkaar
liggende spalken tegen elkaar in te verschuiven
en met twee schroeven op de gewenste lengte te
fixeren. De dijbeenschaal dient daarbij boven de
knie te worden gepositioneerd. De sluiting van de
dijbeenschaal kan variabel ingekort en aan elke
beenomvang aangepast worden.
Opgelet!
Als de
dijbeenschaal nog niet met de spalk verbonden is,
moeten de beide elementen aan elkaar worden
NL