Bepaal de totale te balanceren lading: gereedschap, toebehoren of delen van buizen of kabels door de balancer op te heffen. De
totaal te balanceren lading moet zich binnen het minimale en maximale vermogen van de balancer bevinden.
Inbedrijfstelling van de balancer
Verbind de aardingskabel aan de schroef van de gemarkeerde kap
(EN 13463-1:2009)
Beoordeel de omvang van de arbeidszone en indien geschikt, hang de balancer aan een wagen voor het correcte gebruik in een
omvangrijke zone, geschikt voor de uit te voeren werking.
Gebruik gat A voor de hoofdophanging en gat S voor de veiligheidsophanging.
LET OP: voor een draagvermogen tot 4 kg dient men afbeelding 1a te raadplegen. Voor grotere draagvermogens
dient men afbeelding 1b te raadplegen.
Indien voor de installatie bevestigingssystemen met schroef gebruikt zijn, moeten zelfblokkerende moeren, splitpennen of andere
veiligheidssystemen gebruikt worden.
Sluit veiligheidsophanging S altijd aan door uitsluitend de bijgeleverde accessoires te gebruiken (Afb.1a/b)
en doe dit op een ondersteuning van passende afmetingen.
Deze veiligheidsondersteuning MAG NIET gebruikt worden voor hoofdophanging A (Afb.1a/b).
De maximale val bij stuk gaan van de hoofdophanging mag niet groter zijn dan 100 mm.
Span de moeren van de klemmen 21215 (Afb.1) met een aanhaalmoment van 2 Nm.
De lading moet verticaal aangebracht worden, om afwijkende slijtage te vermijden en de kabel moet vrij zijn om zich in
laadrichting uit te lijnen.
Gebruik van de balancer
LET OP: Overschrijd gedurende het gebruik van de balancer niet de verplaatsingssnelheid van de hangende lading van
0,8 m/s
LET OP: Het toelaatbare interval voor de omgevingstemperatuur bedraagt 5°C to t +40°C.
Grijp het aan de balancer hangende gereedschap en voer de verlangde bewerkingen uit; begeleid vervolgens het gereedschap
in een evenwichtspositie op de verticaal van de balancer en laat hem los.
De te balanceren lading moet aan veerhaak 24 (Afb.4) hangen. Controleer de sluiting van de veerhaak na het aanbrengen van de lading.
LET OP: het hangende gereedschap moet steeds aan hetzelfde elektrische potentiaal van de balancer zijn.
De kabels mogen nooit volledig afgewikkeld worden: de werkloop dient minstens 100 mm voor de onderste grens van de loop te eindigen.
Verplaats en blokkeer klem 20 (Afb.4) indien noodzakelijk, om de loop in de hoogte te beperken.
Draag tijdens het gebruik van de balancer altijd de beschermmiddelen ter preventie van ongevallen en houd u aan de geldende
voorschriften op het gebied van de ongevallenpreventie.
Vermijd absoluut:
- Het verlaten van de lading in niet-verticale positie
- De hangende lading naar een andere operator te werpen
- De lading door het trekken aan de kabel van de balancer te verplaatsen
- Ladingen te hangen die zich niet tussen de bovenste en onderste beperkingen van het toegestane vermogen bevinden.
- Meerdere gereedschappen aan de balancer te hangen.
Het enige risico verbonden aan het gebruik van de balancer bestaat uit een eventueel ongecontroleerd opnieuw
opwinden van de kabel. Houdt u aan de volgende bepalingen om deze uiterst gevaarlijke gebeurtenis te vermijden:
- ondersteun, in geval van twijfel over de correcte werking van de balancer en ALVORENS een controle uit te voeren, het
hangende gereedschap zodat het niet kan vallen en ONTLAAD DE VEER VOLLEDIG;
Als men de veer volledig wil ontspannen dient men onmiddellijk met ontspannen op te houden als de veer geheel ontspannen is. Doorgaan
met ontspannen zal beschadiging van de veer ten gevolge hebben en de veer zal in dat geval vervangen moeten worden.
- indien uit welke reden dan ook, de kabel door de balancer niet terug wordt opgerold, MAG MEN NIET INGRIJPEN en moet
men onmiddellijk de hulp van de klantendienst inroepen.
- haak nooit de lading los, indien de kabel niet volledig om de trommel gewikkeld is.
- bij aanwezigheid van de balancer met afgewikkelde kabel en zonder lading, MAG MEN NIET INGRIJPEN en moet men
onmiddellijk de hulp van de klantendienst inroepen.
Instelling van de balancer
Om de balancer in staat te stellen grotere ladingen in evenwicht te brengen, dient men sleutel D te gebruiken om knop 6 tegen
de wijzers van de klok in te draaien, aangeduid met het teken “+”, zoals de afbeelding (Afb.2) toont. Voor lichtere ladingen kan
men op het uiteinde van veer 9 (Afb. 3) drukken en de veer met de wijzers van de klok mee draaien, aangeduid door het teken
“-”, zoals de afbeelding toont (Afb.3).
ISTRUZIONI BILANCIATORI_man9080AX_9320AX-9323AX_06-2012.pmd
18/09/2012, 14.12
18